Geleidelijk keerden Jezus en zijn familie terug tot het eenvoudige leven uit vroeger jaren. Hun kleding en zelfs hun voedsel werd eenvoudiger. Zij hadden volop melk, boter en kaas. Naargelang het seizoen profiteerden zij van dat wat hun tuin voortbracht, maar iedere maand werd het noodzakelijk nog meer soberheid te betrachten. Hun ontbijt was heel eenvoudig; ze bewaarden hun beste voedsel voor de avondmaaltijd. Het gebrek aan welstand bracht echter onder deze Joden geen sociale minderwaardigheid met zich mee.
Deze jongeling had zich er nu reeds een welhaast volledig begrip van gevormd hoe de mensen in zijn tijd leefden. En hoe goed hij het leven thuis, op het land, en in de werkplaats begreep, blijkt wel uit zijn later onderricht dat zo overduidelijk zijn nauw contact met alle fasen van de menselijke ervaring laat zien.
De chazan van Nazaret bleef vasthouden aan zijn overtuiging dat Jezus een groot leraar zou worden, waarschijnlijk de opvolger van de beroemde Gamaliël te Jeruzalem.
Ogenschijnlijk werden alle plannen verijdeld die Jezus ten aanzien van een loopbaan had gemaakt. Zoals de zaken zich nu ontwikkelden, zag de toekomst er niet rooskleurig uit. Maar hij versaagde niet: hij raakte niet ontmoedigd. Hij leefde bij de dag en verrichtte de taak van het moment zo goed mogelijk, zich trouw kwijtend van de directe verantwoordelijkheden die aan zijn positie in het leven verbonden waren. Het leven van Jezus vormt de eeuwige bemoediging van alle teleurgestelde idealisten.
Het dagloon van een gewone timmerman werd langzamerhand minder. Aan het eind van dat jaar kon Jezus door van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat te werken slechts een bedrag verdienen dat overeenkwam met vijfentwintig dollarcent per dag. Het volgende jaar viel het hun moeilijk de burgerlijke belasting te betalen, om maar te zwijgen van de schatting van de synagoge en de tempelbelasting van een halve shekel. In de loop van dat jaar trachtte de ontvanger der belastingen nog extra revenuen uit Jezus te persen, waarbij hij zelfs dreigde zijn harp in beslag te nemen.
Omdat hij vreesde dat het afschrift van de Griekse schrift ontdekt en verbeurd verklaard zou worden door de belastingontvangers, schonk Jezus het op zijn vijftiende verjaardag aan de bibliotheek van de synagoge te Nazaret als zijn offerande aan de Heer ter gelegenheid van het bereiken van de volwassen leeftijd.
De grote schok in zijn vijftiende jaar kreeg Jezus toen hij naar Sepforis ging om de beslissing van Herodes te vernemen inzake het beroep dat op hem was gedaan in het geschil over het geldbedrag dat Jozef nog te vorderen had op het moment dat hij door het ongeluk overleed. Jezus en Maria hadden gehoopt een aanzienlijke som gelds te ontvangen, doch de schatbewaarder te Sepforis had hun slechts een armzalig bedrag geboden. De broers van Jozef hadden een beroep op Herodes zelf gedaan, en nu stond Jezus in het paleis en hoorde Herodes beslissen dat zijn vader niets te vorderen had ten tijde van zijn overlijden. Vanwege deze onrechtvaardige beslissing vertrouwde Jezus Herodes Antipas nooit meer. Het is niet te verwonderen dat hij eens zinspeelde op Herodes als ‘die vos.’
Doordat hij gedurende dat jaar en de jaren daarop zo gebonden was aan de timmermanswerkbank, vond Jezus geen gelegenheid meer om zich onder de karavaanpassagiers te mengen. De bevoorradingswinkel van de familie was reeds door zijn oom overgenomen en Jezus werkte nu volledig in de werkplaats thuis, waar hij bij Maria in de buurt was om haar te kunnen helpen in het gezin. Omstreeks deze tijd begon hij Jakobus naar het terrein te sturen waar de kamelen waren, om nieuws in te winnen over hetgeen er in de wereld gebeurde en op deze manier probeerde hij op de hoogte te blijven van het dagelijks nieuws.
Terwijl hij opgroeide tot volwassenheid maakte hij alle conflicten en verwarring door die de gewone jonge mensen uit voorgaande en volgende eeuwen ook hebben doorgemaakt. En de veeleisende ervaring van het onderhoud van zijn familie stond er borg voor dat hij niet al te veel tijd zou hebben voor nutteloze overpeinzingen of zich zou overgeven aan mystieke neigingen.
Dit jaar huurde Jezus een flink stuk land even ten noorden van hun huis; het werd in stukken verdeeld als tuin voor de gehele familie. De oudere kinderen kregen ieder een eigen tuin en wedijverden met elkaar om deze zo goed mogelijk te bewerken. Hun oudste broer bracht gedurende het seizoen waarin groente werd verbouwd, iedere dag enige tijd met hen door in de tuin. Terwijl Jezus met zijn jongere broers en zusjes in de tuin werkte, wenste hij dikwijls dat zij met elkaar op een boerderij zouden wonen op het land, waar zij ongehinderd een vrij leven zouden kunnen genieten. Maar zij groeiden nu eenmaal niet op het land op; en Jezus, die behalve een idealist ook een door en door praktische jongeman was, pakte zijn probleem verstandig en stevig aan, precies zoals het zich aan hem voordeed, en hij deed alles wat in zijn vermogen was om zichzelf en zijn familie aan te passen aan de werkelijkheid van hun situatie, en hun toestand zoveel mogelijk te schikken naar hun individuele en gezamenlijke verlangens.
Een tijdlang koesterde Jezus de flauwe hoop dat hij, gesteld dat hij de aanzienlijke geldsom kon innen die zijn vader te vorderen had voor zijn werk aan het paleis van Herodes, misschien in staat zou zijn voldoende middelen bijeen te brengen om de aankoop van een kleine boerderij te rechtvaardigen. Hij had dit plan om zijn familie naar het land te laten verhuizen, werkelijk serieus overwogen. Maar toen Herodes weigerde hun ook maar iets te betalen van hetgeen Jozef te vorderen had, lieten zij hun streven om een huis op het land te bezitten varen. Zoals het er nu voor stond, wisten ze het toch klaar te spelen veel van de vreugde van het boerenleven te ervaren, daar ze nu drie koeien, vier schapen, kippen, een ezel, een hond en ook nog de duiven hadden. Zelfs de kleine peuters hadden hun dagelijkse taken te doen volgens dit goed geregelde werkplan dat een kenmerk was van het huiselijke leven van dit gezin in Nazaret.
Aan het einde van zijn vijftiende levensjaar was Jezus door deze gevaarlijke, moeilijke periode in het menselijke bestaan heen, de tijd van de overgang van de tevreden en rustige kinderjaren naar het besef van de nadering van de mannelijke leeftijd met zijn grotere verantwoordelijkheden en gelegenheden tot het opdoen van ruimere ervaring in het ontwikkelen van een edel karakter. De groeiperiode van verstand en lichaam was ten einde, en nu begon de werkelijke loopbaan van deze jongeman uit Nazaret.
Nederlandse vertaling © Stichting Urantia. Alle rechten voorbehouden.