◄ 124:4
Verhandeling 124
124:6 ►

De latere kinderjaren van Jezus

5. Zijn dertiende jaar (A.D. 7)

124:5.1

Dit jaar maakte de jongen van Nazaret de overgang van jongen naar jongeling: zijn stem begon te veranderen, en ook uit andere aspecten van zijn bewustzijn en lichaam bleek dat hij man begon te worden.

124:5.2

Op zondagavond, 9 januari a.d. 7, werd zijn kleine broertje Amos geboren. Judas was nog geen twee jaar, en het kleine zusje Ruth moest nog geboren worden; hieruit blijkt wel dat Jezus de zorg kreeg voor een tamelijk groot gezin met kleine kinderen, toen zijn vader het volgende jaar door een ongeval om het leven kwam.

124:5.3

Ongeveer half februari werd Jezus er als mens van verzekerd dat hij voorbestemd was om een missie op aarde te volbrengen ten behoeve van de verlichting van de mensen en de openbaring van God. In het bewustzijn van deze jongeman die uiterlijk een gewone Joodse jongen van Nazaret was, begonnen gewichtige beslissingen vorm aan te nemen, samen met verreikende plannen. De denkende wezens van heel Nebadon zagen gefascineerd en verbaasd toe hoe dit alles zich begon te ontvouwen in het denken en handelen van de nu adolescente timmermanszoon.

124:5.4

Op de eerste dag van de week, 20 maart a.d. 7, behaalde Jezus het einddiploma van de plaatselijke school die aan de synagoge in Nazaret was verbonden. Voor iedere ambitieuze Joodse familie was het een grote dag in hun leven wanneer de eerstgeboren zoon tot ‘zoon der wet’ werd uitgeroepen en deze van de Here God van Israel vrijgekochte eerstgeborene tot ‘kind van de Allerhoogste’ en dienstknecht van de Heer der ganse aarde werd verklaard.

124:5.5

Op de vrijdag tevoren was Jozef overgekomen uit Sepforis, waar hij het toezicht had op het werk aan een nieuw openbaar gebouw, om aanwezig te zijn bij deze blijde gebeurtenis. De leraar van Jezus had er alle vertrouwen in dat er voor zijn wakkere en vlijtige leerling een bijzondere loopbaan was weggelegd, een of andere aanzienlijke missie. De oudsten waren, ondanks alle moeilijkheden die zij met de nonconformistische neigingen van Jezus hadden gehad, toch zeer trots op de jongen en maakten reeds plannen om Jezus naar Jeruzalem te kunnen laten gaan om daar zijn opleiding voort te zetten aan de beroemde Hebreeuwse academies.

124:5.6

Terwijl Jezus van tijd tot tijd de besprekingen over deze plannen aanhoorde, werd hij er steeds zekerder van dat hij nooit naar Jeruzalem zou gaan om bij de rabbi’s te studeren. Maar hij had geen flauw besef van de tragedie die zich spoedig zou afspelen en die al deze plannen van de baan zou schuiven omdat hij genoodzaakt zou worden de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor het levensonderhoud en de leiding van een groot gezin, dat binnenkort zou bestaan uit vijf broers en drie zusjes, naast zijn moeder en hemzelf. De ervaring die Jezus opdeed met het grootbrengen van dit gezin omvatte meer en duurde langer dan Jozef, zijn vader, gegund was; en hij voldeed aan de norm die hij zichzelf vervolgens stelde: een verstandige, geduldige, begrijpende, en goede leermeester en oudste broer te zijn voor dit gezin—zijn gezin—dat zo plotseling door leed werd getroffen en zo onverwacht van de vader werd beroofd.


◄ 124:4
 
124:6 ►