◄ 122:3
Verhandeling 122
122:5 ►

De geboorte en het eerste levensjaar van Jezus

4. Jozefs droom

122:4.1

Jozef verzoende zich pas met de gedachte dat Maria de moeder zou worden van een buitengewoon kind toen hij een zeer indrukwekkende droom had gehad. In deze droom verscheen hem een schitterende hemelse boodschapper, die onder meer zei: ‘Jozef, ik verschijn op bevel van Hem die nu regeert in den hoge, en ik heb de opdracht u te onderrichten aangaande de zoon die Maria zal baren en die een groot licht in de wereld zal worden. In hem zal leven zijn en zijn leven zal het licht der mensheid worden. Hij zal zich eerst tot zijn eigen volk richten, maar dit zal hem nauwelijks aanvaarden; maar aan al degenen die hem wel willen aanvaarden, zal hij openbaren dat zij kinderen Gods zijn.’ Na deze ervaring twijfelde Jozef nooit meer aan het verhaal van Maria over het bezoek van Gabriël en de belofte dat het nog ongeboren kind een goddelijke boodschapper aan de wereld zou worden.

122:4.2

Bij al deze visitaties werd niets gezegd over het huis van David. Nooit werd ook maar enige suggestie gedaan dat Jezus een ‘verlosser’ der Joden zou worden, zelfs niet dat hij de lang verwachte Messias zou zijn. Jezus was niet het soort Messias waarnaar de Joden hadden uitgezien, maar hij was de verlosser van de wereld. Zijn zending was bestemd voor alle rassen en volkeren, niet voor één bepaalde groep.

122:4.3

Jozef was niet uit het geslacht van Koning David. Maria had meer Davidische voorouders dan Jozef. Weliswaar ging Jozef naar de Stad van David, Betlehem, om geregistreerd te worden voor de Romeinse volkstelling, maar dat was omdat zes generaties eerder Jozefs voorvader van vaderskant van die generatie als wees was geadopteerd door een zekere Zadok die een rechtstreekse afstammeling was van David; hierdoor kwam het dat Jozef ook gerekend werd tot het ‘huis van David.’

122:4.4

De meeste zogenaamde Messiaanse profetieën in het Oude Testament heeft men eerst lang na Jezus’ leven op aarde met hem in verband gebracht. Eeuwenlang hadden de Hebreeuwse profeten de komst van een verlosser aangekondigd, en deze beloften waren door achtereenvolgende generaties uitgelegd als duidend op een nieuwe Joodse heerser die op de troon van David zou zitten en met behulp van de vermeend mirakuleuze methoden van Mozes vervolgens de Joden in Palestina tot een machtige natie zou maken, vrij van alle vreemde overheersing. Ook werden vele passages met een figuurlijke betekenis, zoals men die overal in de Hebreeuwse geschriften kon aantreffen, later ten onrechte toegepast op de levensmissie van Jezus. Vele gezegden uit het Oude Testament werden zo verwrongen, dat ze leken te slaan op episoden uit het leven van de Meester op aarde. Jezus zelf ontkende eenmaal in het openbaar dat hij op enige wijze verhonden zou zijn aan het koningshuis van David. Zelfs de passage, ‘een jonge vrouw zal een zoon baren,’ werd uitgelegd als ‘een maagd zal een zoon baren.’ Dit was eveneens het geval met de vele genealogieën van zowel Jozef als Maria, die werden opgesteld na de levensloop van Michael op aarde. Veel van deze stambomen omvatten een groot aantal voorouders van de Meester, maar over het geheel genomen zijn ze niet echt en kan men er niet op afgaan als feitelijk juist. De eerste volgelingen van Jezus gaven maar al te vaak toe aan de verleiding om alle oude profetische uitspraken vervuld te zien in het leven van hun Heer en Meester.


◄ 122:3
 
122:5 ►