Op een avond, tegen zonsondergang, voordat Jozef thuis was gekomen, verscheen Gabriël aan Maria naast een lage stenen tafel, en toen ze was bijgekomen van haar schrik, sprak hij: ‘Ik kom op verzoek van iemand die mijn Meester is en die gij zult liefhebben en grootbrengen. Aan u, Maria, breng ik een blijde boodschap nu ik u aankondig dat de conceptie die in u heeft plaatsgevonden door de hemel is verordineerd en dat ge te zijner tijd moeder zult worden van een zoon; ge zult hem Joshua noemen, en hij zal het koninkrijk der hemelen inluiden op aarde en onder de mensen. Spreek niet hierover behalve met Jozef en met uw bloedverwante Elisabet, aan wie ik ook ben verschenen en die binnenkort ook een zoon zal baren, wiens naam Johannes zal zijn, en die de weg zal bereiden voor de boodschap der verlossing die uw zoon met grote kracht en diepe overtuiging aan de mensen zal verkondigen. Twijfel niet aan mijn woorden, Maria, want dit huis is uitgekozen als de sterfelijke omgeving voor het kind met deze bijzondere bestemming. Mijn zegen zal met u zijn, de kracht van de Meest Verhevenen zal u sterken, en de Heer der ganse aarde zal u overschaduwen.’
Maria overdacht dit bezoek vele weken heimelijk in haar hart totdat ze er zeker van was dat ze zwanger was en pas toen durfde ze deze ongewone gebeurtenissen aan haar echtgenoot te onthullen. Toen Jozef dit alles had aangehoord, raakte hij zeer verontrust en kon nachten lang niet slapen, ofschoon hij veel vertrouwen had in Maria. Eerst twijfelde Jozef aan de visitatie van Gabriël. Daarna, toen hij er nagenoeg van overtuigd was geraakt dat Maria werkelijk de stem van de goddelijke boodschapper had gehoord en zijn gestalte had gezien, werd hij innerlijk verscheurd als hij erover nadacht hoe dergelijke dingen konden bestaan. Hoe kon een kind van menselijke ouders een kind met een goddelijke bestemming zijn? Jozef kon deze tegenstrijdige gedachten niet met elkaar rijmen, totdat hij en Maria, na verscheidene weken van nadenken, beiden tot de conclusie kwamen dat zij uitverkoren waren om de ouders te worden van de Messias, hoewel de Joodse voorstelling van de Messias eigenlijk niet strookte met de gedachte dat de verwachte verlosser van goddelijke natuur zou zijn. Toen ze tot deze belangrijke conclusie waren gekomen, vertrok Maria met spoed naar Elisabet.
Na haar terugkomst ging Maria haar ouders bezoeken, Joachim en Hanna. Haar twee broers en twee zusters bleven evenals haar ouders altijd zeer sceptisch ten aanzien van de goddelijke zending van Jezus, ofschoon zij op dit tijdstip natuurlijk niets afwisten van het bezoek van Gabriël. Maar Maria vertrouwde haar zuster Salomé wel toe dat zij dacht dat haar zoon voorbestemd was om een groot leraar te worden.
De aankondiging van Gabriël aan Maria vond plaats op de dag na de conceptie van Jezus en was de enige bovennatuurlijke gebeurtenis die samenhing met de hele ervaring van haar dragen en baren van het kind der belofte.