◄ 115:5
Verhandeling 115
115:7 ►

De Allerhoogste

6. De betrekking van de Allerhoogste tot de trioditeiten

115:6.1

De trioditeit van actualiteit blijft in de post-Havona-tijdvakken direct functioneren; de Paradijs-zwaartekracht houdt de fundamentele eenheden van de materiële bestaansvorm in haar greep, de geest-zwaartekracht van de Eeuwige Zoon heeft directe inwerking op de fundamentele waarden van het geest-bestaan, en feilloos houdt de bewustzijnszwaartekracht van de Vereend Handelende Geest alle vitale bedoelingen van het intellectuele bestaan in zijn greep.

115:6.2

Maar naarmate ieder stadium van creatieve activiteit zich door de niet in kaart gebrachte ruimte verder naar buiten voortzet, functioneert en bestaat het steeds verder verwijderd van de directe activiteit van de scheppende krachten en goddelijke persoonlijkheden die hun plaats in het centrum hebben—van het absolute Paradijs-Eiland en de oneindige Godheden die daar resideren. Deze opeenvolgende niveaus van kosmisch bestaan worden daarom steeds sterker afhankelijk van ontwikkelingen binnen de drie Absolute potentialiteiten der oneindigheid.

115:6.3

De Allerhoogste omsluit mogelijkheden tot kosmisch dienstbetoon die ogenschijnlijk niet worden gemanifesteerd in de Eeuwige Zoon, de Oneindige Geest of de niet-persoonlijke werkelijkheden van het Paradijs-Eiland. Wij stellen dit vast met verschuldigd respect voor de absoluutheid van deze drie fundamentele actualiteiten, maar de groei van de Allerhoogste stoelt niet alleen op deze actualiteiten van de Godheid en het Paradijs, maar heeft ook te maken met ontwikkelingen binnen het Godheid-Absolute en het Universeel en Ongekwalificeerd Absolute.

115:6.4

De Allerhoogste groeit niet alleen naarmate de Scheppers en schepselen van de zich ontwikkelende universa tot Godgelijkheid komen, maar deze eindige Godheid ervaart ook groei tengevolge van de beheersing door schepsel en Schepper van de eindige mogelijkheden van het groot universum. De beweging van de Allerhoogste is tweeledig: naar binnen naar het Paradijs en de Godheid, en naar buiten naar de grenzeloosheid van de Absoluten van potentialiteit.

115:6.5

In het huidige universum-tijdperk wordt deze tweeledige beweging geopenbaard in de afdalende en opklimmende persoonlijkheden van het groot universum. De Allerhoogste Schepper-Persoonlijkheden en al hun goddelijke deelgenoten weerspiegelen de buitenwaartse, divergerende beweging van de Allerhoogste, terwijl de opklimmende pelgrims uit de zeven superuniversa duiden op de binnenwaartse, convergerende tendens van het Allerhoogst bewind.

115:6.6

De eindige Godheid zoekt immer een tweevoudige correlatie, een binnenwaartse met het Paradijs en de Godheden aldaar, en een buitenwaartse met de oneindigheid en de Absoluten daarin. Het machtige uitbreken der Paradijs-creatieve goddelijkheid die gepersonaliseerd wordt in de Schepper-Zonen en tot kracht wordt in de krachtbeheersers, geeft de enorme uitvloeiing te kennen van het Allerhoogst bewind in de domeinen der potentialiteit, terwijl de eindeloze processie van de opklimmende schepselen uit het groot universum getuigt van de machtige instroming van het Allerhoogst bewind naar eenheid met de Paradijs-Godheid.

115:6.7

De mens heeft reeds geleerd dat de beweging van het onzienlijke soms kan worden bespeurd door de observatie van de uitwerking ervan op het zienlijke, en wij in de universa hebben reeds lang geleerd om de bewegingen en tendensen van het Allerhoogst bewind te ontdekken door de observatie van de repercussies van deze evoluties in de persoonlijkheden en patronen van het groot universum.

115:6.8

Ofschoon wij het niet zeker weten, geloven wij dat de Allerhoogste, als een eindige weerspiegeling der Paradijs-Godheid, bezig is met een beweging die zich eeuwig in de buitenruimte voortzet, maar als een kwalificering van de drie Absolute potentialiteiten der buitenruimte zoekt deze Allerhoogste immer de coherentie van het Paradijs. En deze twee bewegingen lijken de oorzaak te zijn van de meeste fundamentele activiteiten in de huidige georganiseerde universa.


◄ 115:5
 
115:7 ►