De zeven oorspronkelijke betrekkingen binnen de IK BEN vereeuwigen zich als de Zeven Absoluten der Oneindigheid. Maar ook al mogen wij werkelijkheidsoorsprongen en oneindigheidsdifferentiatie als een consecutief verhaal beschrijven, toch zijn alle zeven Absoluten in feite ongekwalificeerd en gelijkwaardig eeuwig. Voor het denken van stervelingen kan het noodzakelijk zijn om een voorstelling te vormen van het begin van de zeven Absoluten, maar deze voorstelling moet altijd worden gedomineerd door het besef dat zij geen begin hebben gekend; zij zijn eeuwig en hebben als zodanig altijd bestaan. De zeven Absoluten zijn de premisse van de werkelijkheid. Zij zijn in deze verhandelingen als volgt beschreven:
1. De Eerste Bron en Centrum. Eerste Persoon der Godheid en oorspronkelijk niet-godheidspatroon, God, de Universele Vader, schepper, beheerser en handhaver; universele liefde, eeuwige geest en oneindige energie; potentieel van alle potentiële werkelijkheden en bron van alle actuele werkelijkheden; stabiliteit van alle statica en dynamiek van alle verandering; bron van patronen en Vader van personen. Collectief zijn de zeven Absoluten het equivalent van de oneindigheid, maar de Universele Vader zelf is in actualiteit oneindig.
2. De Tweede Bron en Centrum. Tweede Persoon der Godheid, de Eeuwige, Oorspronkelijke Zoon; de absolute persoonlijkheidswerkelijkheden van de IK BEN en de basis van de realisatie-openbaring van ‘IK BEN-persoonlijkheid’. Geen persoonlijkheid kan de Universele Vader hopen te bereiken dan door diens Eeuwige Zoon; evenmin kan persoonlijkheid geest-niveaus van bestaan bereiken los van de actie en hulp van dit absolute patroon voor alle persoonlijkheden. In de Tweede Bron en Centrum is geest ongekwalificeerd, en persoonlijkheid absoluut.
3. De Paradijs-Bron en -Centrum. Tweede niet-godheidspatroon, het eeuwige Paradijs-Eiland; de basis van de realisatie-openbaring van de ‘IK BEN-kracht’ en de grondslag waarop de zwaartekrachtbeheersing van alle universa berust. Wat betreft alle geactualiseerde, niet-geestelijke, onpersoonlijke en niet-volitionele werkelijkheid is het Paradijs het absolutum van patronen. Zoals geest-energie met de Universele Vader is verbonden door de absolute persoonlijkheid van de Moeder-Zoon, zo is alle kosmische energie in de greep van de zwaartekrachtbeheersing van de Eerste Bron en Centrum door het absolute patroon van het Paradijs-Eiland. Het Paradijs is niet in de ruimte; de ruimte bestaat in relatie tot het Paradijs, en de chroniciteit van alle beweging wordt bepaald door haar betrekking tot het Paradijs. Het Eeuwige Eiland is absoluut onbeweeglijk; alle andere georganiseerde en zich organiserende energie is in eeuwige beweging; in de gehele ruimte is alleen de tegenwoordigheid van het Ongekwalificeerd Absolute in rust, en het Ongekwalificeerde is van dezelfde orde als het Paradijs. Het Paradijs bestaat in het brandpunt der ruimte, het Ongekwalificeerde doordringt de ruimte, en alle relatieve bestaan is in wezen binnen dit domein.
4. De Derde Bron en Centrum. Derde Persoon der Godheid, de Vereend Handelende Geest; oneindige integrator van kosmische energieën van het Paradijs met de geest-energieën van de Eeuwige Zoon; volmaakte coördinator van de drijfkrachten van de wil en de mechanica van Paradijskracht; hij die alle actuele en actualiserende werkelijkheid unificeert. Door de bijstand van zijn menigvuldige kinderen openbaart de Oneindige Geest de barmhartigheid van de Eeuwige Zoon, terwijl hij terzelfdertijd werkzaam is als de oneindige manipulator die het patroon van het Paradijs immer in de energieën der ruimte weeft. Deze zelfde Vereend Handelende Geest, deze God van Actie, is de volmaakte uitdrukking van de grenzenloze plannen en bedoelingen van de Vader-Zoon, terwijl hij zelf functioneert als de bron van bewustzijn en de schenker van verstand aan de schepselen in een wijdverbreide kosmos.
5. Het Godheid-Absolute. De veroorzakende, potentieel persoonlijke mogelijkheden der universele werkelijkheid, de totaliteit van alle Godheidspotentieel. Het Godheid-Absolute is de doelgerichte kwalificeerder van de ongekwalificeerde, absolute en niet-godheidswerkelijkheden. Het Godheid-Absolute is de kwalificeerder van het absolute en de verabsoluteerder van het gekwalificeerde—het doet bestemmingen aanvangen.
6. Het Ongekwalificeerd Absolute. Statisch, reactief en latent; de ongeopenbaarde kosmische oneindigheid van de IK BEN; de totaliteit van de niet-vergoddelijkte werkelijkheid en finaliteit van alle niet-persoonlijke potentieel. De ruimte beperkt de functie van het Ongekwalificeerde, maar de tegenwoordigheid van het Ongekwalificeerde is zonder grenzen, oneindig. Het meester-universum heeft een begripsmatige periferie, maar de tegenwoordigheid van het Ongekwalificeerde is zonder grenzen; de grenzeloze rust van dit niet-godheid-Absolute is zelfs in de eeuwigheid onuitputtelijk.
7. Het Universeel Absolute. Dat wat het vergoddelijkte en het onvergoddelijkte unificeert; dat wat het absolute en relatieve correleert. Het Universeel Absolute (dat immers statisch, potentieel en associatief is) compenseert de spanning tussen het immer-bestaande en het onvoltooide.
De Zeven Absoluten der Oneindigheid vormen het eerste begin der werkelijkheid. Voor het sterfelijke denken lijkt de Eerste Bron en Centrum aan alle absoluten vooraf te gaan. Maar dit postulaat, hoe nuttig ook, wordt ontkracht door de eeuwigheidscoëxistentie van de Zoon, de Geest, de drie Absoluten en het Paradijs-Eiland.
Het is een waarheid dat de Absoluten manifestaties zijn van de IK BEN-Eerste Bron en Centrum; het is een feit dat deze Absoluten geen begin hebben gekend, maar eeuwige werkelijkheden zijn, van dezelfde orde als de Eerste Bron en Centrum. De betrekkingen van absoluten in de eeuwigheid kunnen niet altijd zonder paradoxen worden beschreven in de taal der tijd en in de begripspatronen van de ruimte. Maar ongeacht welke verwarring er ook moge bestaan inzake de oorsprong van de Zeven Absoluten der Oneindigheid, is het zowel een feit als een waarheid dat alle werkelijkheid stoelt op hun eeuwigheidsbestaan en hun oneindigheidsbetrekkingen.