◄ 10:7
Verhandeling 10
11:0 ►

De Paradijs-Triniteit

8. De Triniteit boven het Eindige

10:8.1

Vele waarheden en feiten die betrekking hebben op de Paradijs-Triniteit kunnen alleen, en dan nog slechts ten dele, worden begrepen, wanneer men een functie erkent die boven het eindige uitgaat.

10:8.2

Het zou niet raadzaam zijn de functies te bespreken van de Triniteit der Ultimiteit, doch wij mogen u hier onthullen dat God de Ultieme de Triniteitsmanifestatie is die door de Transcendenten wordt begrepen. Wij zijn geneigd te geloven dat de eenwording van het meester-universum de resulterende daad is van de Ultieme, en dat deze waarschijnlijk bepaalde, doch niet alle, aspecten van de absoniete albeheersing van de Paradijs-Triniteit weerspiegelt. De Ultieme is een gekwalificeerde manifestatie van de Triniteit in verband met het absoniete alleen in die zin, dat de Allerhoogste aldus gedeeltelijk de Triniteit vertegenwoordigt in verband met het eindige.

10:8.3

De Universele Vader, de Eeuwige Zoon en de Oneindige Geest zijn, in zekere zin, de constituerende persoonlijkheden van de totale Godheid. Hun vereniging in de Paradijs-Triniteit en de absolute functie van de Triniteit vormen het equivalent van de functie van de totale Godheid. En een dergelijke voltooiing van de Godheid gaat zowel het eindige als het absoniete te boven.

10:8.4

Hoewel geen enkele persoon van de Paradijs-Godheden op zichzelf daadwerkelijk alle potentieel van de Godheid vervult, doen zij dit gedrieën collectief wel. Drie oneindige personen lijken het minimum aantal wezens dat nodig is om het voorpersoonlijke en existentiële potentieel van de totale Godheid te activeren—het Godheid-Absolute.

10:8.5

Wij kennen de Universele Vader, de Eeuwige Zoon, en de Oneindige Geest als personen, maar het Godheid-Absolute ken ik niet persoonlijk. Ik heb God de Vader lief en aanbid hem; ik respecteer en eer het Godheid-Absolute.

10:8.6

Ik verbleef eens in een universum waar een zekere groep wezens onderrichtte dat de volkomenen, in de eeuwigheid, uiteindelijk de kinderen van het Godheid-Absolute zouden worden. Ik ben evenwel niet bereid deze oplossing van het mysterie dat de toekomst van de volkomenen omhult, te aanvaarden.

10:8.7

Het Korps der Volkomenheid omvat onder anderen die stervelingen uit de tijd en ruimte, die volmaaktheid hebben bereikt in alles wat betrekking heeft op de wil van God. Als schepselen, en binnen de grenzen van het vermogen van schepselen, kennen zij God ten volle en waarlijk. Nu zij op deze wijze God gevonden hebben als de Vader van alle schepselen, moeten deze volkomenen te eniger tijd beginnen aan de queeste naar de boveneindige Vader. Deze zoektocht houdt echter een verstaan in van de absoniete natuur van de ultieme eigenschappen en het ultieme karakter van de Paradijs-Vader. De eeuwigheid zal onthullen of het mogelijk is dit te bereiken, maar wij zijn ervan overtuigd dat zelfs indien de volkomenen dit ultieme van goddelijkheid zullen gaan vatten, zij waarschijnlijk niet in staat zullen zijn de superultieme niveaus van de absolute Godheid te bereiken.

10:8.8

Misschien zullen de volkomenen het Godheid-Absolute gedeeltelijk kunnen bereiken, maar zelfs indien zij dit doen, dan nog zal in de eeuwigheid der eeuwigheden het probleem van het Universeel Absolute de opklimmende en voortschrijdende volkomenen blijven intrigeren, voor raadselen blijven stellen, verbijsteren en uitdagen, want wij merken hier op dat de ondoorgrondelijkheid van de kosmische betrekkingen van het Universeel Absolute de neiging zal hebben in omvang toe te nemen naarmate de materiële universa en hun geestelijk bestuur zich blijven uitbreiden.

10:8.9

Alleen de oneindigheid kan de Vader-Oneindige onthullen.

10:8.10

[Opgesteld onder verantwoordelijkheid van een Universele Censor, handelend op gezag van de Ouden der Dagen die op Uversa resideren.]


◄ 10:7
 
Verhandeling 11 ►
 

Nederlandse vertaling © Stichting Urantia. Alle rechten voorbehouden.