◄ 53:2
Verhandeling 53
53:4 ►

De opstand van Lucifer

3. Het manifest van Lucifer

53:3.1

Wat de eerste oorsprong van onlust in de harten van Lucifer en Satan ook geweest moge zijn, de uiteindelijke uitbarsting nam de vorm aan van de Vrijheidsverklaring van Lucifer. De zaak van de opstandelingen werd uiteengezet onder drie hoofden:

53:3.2

1. De werkelijkheid van de Universele Vader. Lucifer bracht als beschuldiging in dat de Universele Vader niet werkelijk bestond, dat de fysische zwaartekracht en de ruimteënergie inherent waren aan het universum, en dat de Vader een mythe was die door de Paradijs-Zonen was bedacht met het doel hen in staat te stellen de heerschappij over de universa in naam van de Vader in handen te houden. Hij ontkende dat persoonlijkheid een geschenk van de Universele Vader was. Hij suggereerde zelfs dat de volkomenen heimelijk samenzwoeren met de Paradijs-Zonen om de gehele schepping een frauduleus idee op te dringen, aangezien zij nimmer een zeer welomlijnd idee mee terugbrachten van de eigenlijke persoonlijkheid van de Vader, zoals deze op het Paradijs kan worden waargenomen. Hij exploiteerde hun eerbied door deze als onwetendheid voor te stellen. De aanklacht was radicaal, vreselijk en godslasterlijk. Deze bedekte aanval op de volkomenen bracht de opklimmende burgers die te dien tijde op Jerusem verbleven, er ongetwijfeld toe vastberaden te zijn en zich standvastig te blijven verzetten tegen alle voorstellen van de opstandeling.

53:3.3

2. De universumregering van de Schepper-Zoon—Michael. Lucifer beweerde met klem dat de plaatselijke stelsels autonoom moesten zijn. Hij protesteerde tegen het recht van Michael, de Schepper-Zoon, om de soevereiniteit in Nebadon op zich te nemen uit naam van een hypothetische Paradijs-Vader en om alle persoonlijkheden getrouwheid aan deze ongeziene Vader op te leggen. Hij beweerde dat het gehele plan van godsverering een sluw complot was om de Paradijs-Zonen te verheffen. Hij was bereid om Michael te erkennen als zijn Schepper-vader, maar niet als zijn God en wettige vorst.

53:3.4

Een zeer bittere aanval deed hij op het recht van de Ouden der Dagen—‘vreemde potentaten’—om tussenbeide te komen in de zaken van de plaatselijke stelsels en universa. Hij wraakte deze regeerders als tyrannen en usurpators. Hij riep zijn volgelingen op te geloven dat geen van deze regeerders iets kon uitrichten dat de werking van volledig zelfbestuur zou belemmeren, indien mensen en engelen slechts de moed zouden hebben voor zichzelf op te komen en hun rechten stoutmoedig op te eisen.

53:3.5

Hij beweerde dat de scherprechters van de Ouden der Dagen verhinderd konden worden in de plaatselijke stelsels te functioneren, indien de wezens die daar geboren waren maar hun onafhankelijkheid wilden opeisen. Hij beweerde dat onsterfelijkheid van nature eigen was aan de persoonlijkheden van de stelsels, dat de opstanding natuurlijk en automatisch was en dat alle wezens eeuwig zouden leven, ware het niet dat de scherprechters van de Ouden der Dagen willekeurige en onrechtvaardige daden pleegden.

53:3.6

3. De aanval op het universele plan voor de opleiding van opklimmende stervelingen. Lucifer beweerde dat er veel te veel tijd en energie werd besteed aan het plan om opklimmende stervelingen zo grondig op te leiden in de beginselen van het universum-bestuur, beginselen waarvan hij beweerde dat ze onethisch en ondeugdelijk waren. Hij protesteerde tegen het eeuwenlange programma om stervelingen uit de ruimte voor te bereiden op een of andere onbekende bestemming, en verwees naar de aanwezigheid van het Korps der Volkomenen op Jerusem als bewijs dat deze stervelingen eeuwen besteed hadden aan de voorbereiding op een bestemming die zuiver fictief was. Honend wees hij erop dat de volkomenen geen glorieuzer bestemming hadden gevonden dan te worden teruggestuurd naar nederige werelden zoals die waarvan zij afkomstig waren. Hij impliceerde dat zij gecorrumpeerd waren door te veel discipline en een te langdurige opleiding, en dat zij in werkelijkheid verraders waren van hun medestervelingen, aangezien zij nu meewerkten aan het plan om de gehele schepping onder het juk te brengen van de ficties van een mythische eeuwige bestemming voor opklimmende stervelingen. Hij bepleitte dat opklimmende stervelingen de vrijheid van individuele zelfbestemming zouden genieten. Het gehele plan voor de opklimming van stervelingen, zoals dit wordt verzorgd door de Paradijs-Zonen van God en ondersteund door de Oneindige Geest, werd door hem aangevochten en veroordeeld.

53:3.7

Met zulk een Vrijheidsverklaring nu ontketende Lucifer zijn orgie van duisternis en dood.


◄ 53:2
 
53:4 ►