Abraham had de verovering van heel Kanaän voor ogen. Alleen het feit dat Melchizedek deze onderneming niet wilde goedkeuren bracht zijn vastbeslotenheid aan het wankelen. Toch had Abraham al bijna besloten de onderneming te wagen, toen hij geplaagd begon te worden door de gedachte dat hij geen zoon had die hem zou kunnen opvolgen als heerser over het koninkrijk dat hij zich voorstelde te vestigen. Hij belegde nog een onderhoud met Melchizedek, en het was gedurende dit gesprek dat de priester van Salem, de zichtbare Zoon Gods, Abraham overreedde om zijn plan om materiële bezittingen en wereldlijke heerschappij te veroveren op te geven, ten gunste van het geestelijke begrip van het koninkrijk des hemels.
Melchizedek legde aan Abraham uit dat het nutteloos was om strijd te leveren met het verbond der Amorieten, maar maakte hem evenzeer duidelijk dat deze achtergebleven stammen door deze dwaze praktijken zeker bezig waren zelfmoord te plegen, met het gevolg dat ze binnen een paar generaties zo verzwakt zouden raken, dat de afstammelingen van Abraham, die intussen sterk zouden zijn toegenomen, hen gemakkelijk zouden kunnen overwinnen.
En Melchizedek sloot een formeel verbond met Abraham in Salem. Hij sprak tot Abraham: ‘Kijk nu op naar de hemelen en tel de sterren als ge kunt; zo talrijk zal uw zaad zijn.’ En Abraham geloofde Melchizedek, ‘en het werd hem tot gerechtigheid gerekend.’ En toen vertelde Melchizedek Abraham het verhaal van de toekomstige bezetting van Kanaän door zijn nageslacht, na hun verblijf in Egypte.
Dit verbond van Melchizedek met Abraham vormt de grote Urantiaanse overeenkomst tussen godheid en mensheid waarbij God erin toestemt om alles te doen; de mens stemt er alleen in toe te geloven in Gods beloften en zijn aanwijzingen te volgen. Tot aan dit tijdstip had de mens geloofd dat hij alleen gered kon worden door werken—door offers en offeranden; nu bracht Melchizedek wederom het goede nieuws dat heil, de gunst van God, verkregen kan worden door geloof. Dit evangelie van eenvoudig geloof in God was echter te vooruitstrevend; nadien keerden de Semitische stamleden maar liever terug tot de oude offeranden en tot het verzoenen van zonde door het vergieten van bloed.
Niet lang na het sluiten van dit verbond werd Isaak, de zoon van Abraham, geboren in overeenstemming met de belofte van Melchizedek. Na de geboorte van Isaak vatte Abraham zijn verbond met Melchizedek zeer plechtig op en reisde hij naar Salem om het schriftelijk vast te leggen. Het was bij de openbare, formele aanvaarding van het verbond dat hij zijn naam Abram in Abraham veranderde.
De meeste gelovigen in Salem hadden zich laten besnijden, hoewel dit door Melchizedek nooit verplicht was gesteld. Maar Abraham was altijd zo tegen besnijdenis geweest, dat hij nu besloot de gelegenheid een plechtig karakter te geven door deze rite formeel te aanvaarden ten teken van de bekrachtiging van het verbond van Salem.
Het was nadat hij zijn persoonlijke ambities werkelijk en in het openbaar had opgegeven voor de grotere plannen van Melchizedek, dat de drie hemelse wezens aan hem verschenen op de vlakten van Mamre. Deze verschijning was een feit, ook al werd zij in verband gebracht met de verhalen die later verzonnen werden met betrekking tot de natuurlijke verwoesting van Sodom en Gomorra. Deze legenden over de gebeurtenissen van die dagen zijn op hun beurt een indicatie van de achterlijkheid die zelfs in een zo recent verleden nog heerste op het gebied van de moraal en de ethiek.
Na de voltrekking van het plechtige verbond waren Abraham en Melchizedek volledig met elkaar verzoend. Abraham nam wederom het burgerlijke en militaire leiderschap op zich van de kolonie van Salem, die op het hoogtepunt van haar bestaan meer dan honderdduizend vaste tiendenbetalers telde volgens de registers van de broederschap van Melchizedek. Abraham bracht vele verbeteringen aan in de tempel van Salem en verschafte nieuwe tenten voor de gehele school. Hij breidde niet alleen het tiendensysteem uit, maar voerde ook vele verbeterde methoden in om de zaken van de school te regelen, en droeg er bovendien in belangrijke mate toe bij dat de afdeling zending en propaganda beter geleid werd. Hij deed ook veel aan het verbeteren van de kudden en de reorganisatie van de zuivelbereidingsprojecten van Salem. Abraham was een scherpzinnig, efficiënt zakenman, een rijk man voor zijn dagen; hij was niet overdreven vroom, maar volledig oprecht en hij geloofde werkelijk in Machiventa Melchizedek.