◄ 92:2
Verhandeling 92
92:4 ►

De verdere evolutie van religie

3. De natuur van de evolutionaire religie

92:3.1

De studie van de menselijke godsdienst is het onderzoek van de fossielhoudende sociale lagen van voorbije tijden. De zeden van de antropomorfe goden zijn een getrouwe afspiegeling van de zeden van de mensen die zulke godheden het eerst bedachten. Oude godsdiensten en de mythologie zijn getrouwe afschilderingen van de overtuigingen en tradities van volkeren die reeds lang in het duister zijn verdwenen. Deze oude cultus-praktijken houden stand naast nieuwere economische gewoonten en sociale ontwikkelingen, en lijken natuurlijk enorm inconsequent. De overblijfselen van de cultus geven een getrouw beeld van de godsdiensten der volken in het verleden. Vergeet nooit dat culten niet gevormd worden om waarheid te ontdekken, maar veeleer om de geloofsovertuigingen van die culten te verspreiden.

92:3.2

Godsdienst is altijd voornamelijk een zaak geweest van riten, rituelen, voorschriften die men in acht neemt, ceremoniën en dogma’s. Meestal is zij besmet geraakt met die hardnekkige, twee- dracht zaaiende dwaling, het waandenkbeeld dat men tot een uitverkoren volk behoort. De kardinale godsdienstige ideeën zoals bezwering, inspiratie, openbaring, het zoenoffer, berouw, verzoening, de voorspraak, het offer, het gebed, de schuldbelijdenis, aanbidding, het voortbestaan na de dood, het sacrament, rituelen, verlossing, het heil, verbonden, onreinheid, reiniging, profetieën en de erfzonde, gaan alle terug tot de oude tijden van de oervrees voor geesten.

92:3.3

Religie in zijn primitieve vorm is niet meer of minder dan de strijd om het materiële bestaan, zodanig verlengd dat het ook het bestaan aan gene zijde van het graf omvat. Het naleven van de voorschriften van een dergelijke geloofsovertuiging betekende dat de strijd om het zelfbehoud werd uitgebreid tot in het domein van een denkbeeldige wereld van geesten en schimmen. Maar weest voorzichtig wanneer ge in de verleiding komt om de evolutionaire religie te bekritiseren. Bedenkt: dit is wat er gebeurd is; het is een historisch feit. En houdt verder in gedachten dat de kracht van een denkbeeld niet schuilt in de zekerheid of waarheid ervan, maar veeleer in de mate van zijn levendige aantrekkelijkheid voor de mens.

92:3.4

De evolutionaire religie treft geen voorzieningen voor verandering of herziening; in tegenstelling tot de wetenschap voorziet zij niet in haar eigen progressieve correctie. Geëvolueerde religie dwingt respect af omdat haar aanhangers geloven dat zij De Waarheid is; in theorie moet ‘het de heiligen eens overgeleverde geloof’ definitief en onfeilbaar zijn. De cultus verzet zich tegen ontwikkeling, omdat werkelijke vooruitgang de cultus zelf ongetwijfeld zal veranderen of vernietigen; herzieningen moeten de cultus derhalve altijd worden opgedrongen.

92:3.5

Slechts twee invloeden kunnen de dogma’s van de natuurlijke religie modificeren en verheffen: de druk van de langzame vooruitgang van de zeden en de periodieke verlichting door een openbaring die een nieuw tijdperk inluidt. En dat er maar langzaam vooruitgang is geboekt is niet zo vreemd: als iemand in de oude tijden progressief en inventief was, betekende dit dat hij of zij als tovenaar werd omgebracht. De cultus gaat langzaam vooruit in generaties omvattende tijdperken en eeuwenlange cycli. Hij gaat echter wel vooruit. Het evolutionaire geloof in geesten heeft de grondslag gelegd voor een filosofie van geopenbaarde religie die tenslotte het bijgeloof zal vernietigen waaraan zij is ontsprongen.

92:3.6

De sociale ontwikkeling is door de godsdienst op vele manieren belemmerd, maar zonder godsdienst zouden er geen blijvende moraal en ethiek zijn geweest, geen waardevolle civilisatie. De religie is de moeder geweest van veel niet-religieuze cultuur: de beeldhouwkunst ontstond uit het maken van afgodsbeelden, de architectuur uit het bouwen van tempels, de poëzie uit toverspreuken, de muziek uit de eenvoudige hymnen van verering, de toneelkunst uit het acteren om de hulp der geesten in te roepen en de dans uit de godsdienstige seizoensfeesten.

92:3.7

Maar hoewel wij uw aandacht willen vestigen op het feit dat de religie essentieel is geweest voor de ontwikkeling en het behoud van de civilisatie, moet eveneens worden vermeld dat de natuurlijke godsdienst ook veel heeft bijgedragen aan de verminking en belemmering van dezelfde beschaving die zij in andere opzichten heeft bevorderd en in stand heeft gehouden. De godsdienst is een belemmering geweest voor industriële activiteiten en economische ontwikkeling; zij is verspillend omgegaan met arbeid en heeft kapitalen verkwist; zij is niet altijd een steun voor het gezin geweest, en heeft de vrede en goede wil onvoldoende bevorderd; zij heeft het onderwijs soms veronachtzaamd en de wetenschap tegengehouden, en het leven overmatig verarmd ten behoeve van de zogenaamde verrijking na de dood. De evolutionaire religie, menselijke religie, heeft zich inderdaad schuldig gemaakt aan al deze en nog veel meer fouten, dwalingen en blunders; desondanks heeft zij de culturele ethiek, de geciviliseerde moraliteit en de sociale samenhang gehandhaafd, en heeft zij het voor de latere geopenbaarde religie mogelijk gemaakt deze vele evolutionaire tekortkomingen te compenseren.

92:3.8

De evolutionaire religie is ’s mensen duurste maar verreweg effectiefste instelling geweest. De menselijke godsdienst valt alleen te verdedigen in het licht van de evolutionaire beschaving. Indien de mens niet het opgaande product was van de dierlijke evolutie, zou een dergelijk proces van religieuze ontwikkeling niet te rechtvaardigen zijn.

92:3.9

De godsdienst heeft het bijeenbrengen van kapitaal vergemakkelijkt en heeft bepaalde soorten arbeid bevorderd; omdat de priesters niet behoefden te werken, konden zij zich wijden aan kunst en wetenschap. De mensheid had tenslotte veel gewin van al deze dwalingen in de ethische methoden van de begintijd. De sjamanen, eerlijk en oneerlijk, waren verschrikkelijk duur, maar zij waren alle kosten waard. De geleerde beroepen en de natuurwetenschap zelf zijn uit de parasiterende priesterstand voortgekomen. De religie heeft de beschaving bevorderd en gezorgd voor continuïteit in de samenleving; zij is de morele politiemacht van alle tijden geweest. De religie heeft gezorgd voor die menselijke discipline en zelfbeheersing welke wijsheid mogelijk hebben gemaakt. De religie is de efficiënte roede der evolutie, die het indolente, lijdende mensdom vanuit zijn natuurlijke staat van intellectuele traagheid meedogenloos voorwaarts en opwaarts drijft tot de hogere niveaus van rede en wijsheid.

92:3.10

En dit heilige erfgoed der dierlijke opklimming, de evolutionaire religie, zal altijd gezuiverd en geadeld moeten blijven worden door de voortdurende censuur der geopenbaarde religie en door de vurige oven der echte natuurwetenschap.


◄ 92:2
 
92:4 ►