De sjamaan was de hoogste medicijnman, de ceremoniële fetisjman en de persoonlijkheid die het middelpunt vormde van alle gebruiken der evolutionaire religie. In vele groepen stond de sjamaan boven het krijgshoofd, hetgeen het begin van de kerkelijke overheersing over de staat markeert. De sjamaan fungeerde soms als priester en zelfs als priester-koning. Sommige latere stammen kenden zowel de vroegere sjamaan-medicijnmannen (zieners) als de later opkomende sjamaan-priesters. En in vele gevallen werd het ambt van sjamaan erfelijk.
Aangezien in de oude tijden alles wat abnormaal was, werd toegeschreven aan bezetenheid door geesten, maakte iedere opvallende mentale of lichamelijke abnormaliteit een mens geschikt om medicijnman te worden. Velen van deze mannen waren epileptisch en velen van de vrouwen hysterisch, en in de oudheid waren deze twee typen verantwoordelijk voor veel van de inspiratie alsook de bezetenheid door geesten en duivels. Een niet gering aantal van deze vroegste priesters behoorde tot de groep die later als paranoïde werd aangeduid.
Hoewel zij in onbetekenende aangelegenheden waarschijnlijk wel eens bedrog pleegden, geloofde de grote meerderheid der sjamanen in het feit dat zij door geesten bezeten waren. Vrouwen die in staat waren in een trance of een kataleptische aanval te raken, werden machtige sjamanen; later werden zulke vrouwen profetessen en media voor geesten. Hun kataleptische trances gingen gewoonlijk gepaard met vermeende communicaties met de geesten van gestorvenen. Vele vrouwelijke sjamanen waren tevens professionele danseressen.
Maar niet alle sjamanen leden aan zelfbedrog: velen waren sluwe, bekwame bedriegers. Toen het beroep zich verder ontwikkelde, werd een beginneling een leertijd opgelegd van tien jaren van ontbering en zelfverloochening om bevoegd te worden als medicijnman. De sjamanen ontwikkelden beroepskleding en hielden van mysterieus gedrag. Zij gebruikten vaak verdovende middelen om bepaalde lichamelijke toestanden op te wekken die hun stamgenoten moesten imponeren en misleiden. Goocheltoeren werden door het gewone volk als bovennatuurlijk beschouwd, en sluwe priesters waren de eersten die gebruik maakten van buikspreken. Vele oude sjamanen raakten ongewild in hypnose; anderen brachten zichzelf onder hypnose door lang naar hun navel te staren.
Hoewel velen hun toevlucht namen tot deze trucs en misleidingen, stond of viel hun reputatie als klasse toch per slot van rekening met duidelijke prestaties. Wanneer een sjamaan tekortschoot in hetgeen hij op zich had genomen, werd hij, als hij geen aannemelijk excuus kon aanvoeren, òf gedegradeerd òf gedood. Zo gingen de eerlijke sjamanen al vroeg ten onder, en bleven alleen de sluwe acteurs in leven.
Het was het sjamanisme dat het exclusieve bestuur van de aangelegenheden van de stam de oudsten en sterken afnam en in handen legde van de sluwen, slimmen en vooruitzienden.