De primitieve mens had een speciale sympathie voor hogere dieren. Zijn voorouders hadden met hen geleefd en zelfs met hen gepaard. In Zuid-Azië werd reeds vroeg geloofd dat de zielen van mensen in de vorm van dieren naar de aarde terugkeerden. Dit geloof was een overblijfsel van de nog oudere praktijk van het aanbidden van dieren.
De eerste mensen vereerden dieren wegens hun kracht en sluwheid. Zij dachten dat de scherpe reuk en de verziende blik van bepaalde schepselen tekenen waren dat zij door geesten werden geleid. Alle dieren zijn wel door het een of andere ras op een of ander tijdstip vereerd. Tot dergelijke objecten van verering behoorden schepselen die als half mens en half dier werden beschouwd, zoals centauren en meerminnen.
De Hebreeërs vereerden slangen tot aan de dagen van koning Hiskia en de Hindoes onderhouden nog steeds vriendschappelijke verhoudingen met hun huisslangen. De Chinese verering van de draak is een overblijfsel van de cultus van de slang. De wijsheid van de slang was een symbool van de Griekse geneeskunde en wordt door de moderne artsen nog steeds als embleem gebruikt. De kunst van het bezweren van slangen stamt uit de tijd van de vrouwelijke sjamanen van de cultus der slangenliefde, die ten gevolge van dagelijkse slangebeten immuun werden voor slangengif, en in feite er echt verslaafd aan raakten en er niet buiten konden.
De verering van insecten en andere dieren werd bevorderd door een latere verkeerde uitleg van de gulden regel—behandel de ander (iedere vorm van leven) zoals ge zelf behandeld wilt worden. De mensen in de oudheid hebben ooit geloofd dat alle winden door de vleugels van vogels werden veroorzaakt en vreesden en vereerden daarom alle gevleugelde dieren. De oude Scandinaviërs meenden dat eclipsen werden veroorzaakt door een wolf die een deel van de zon of maan verslond. De Hindoes beelden Vishnu dikwijls met een paardenhoofd af. Een diersymbool staat vaak voor een vergeten godheid of een verdwenen cultus. Reeds vroeg in de evolutionaire godsdienst werd het lam het typische offerdier en de duif het symbool van vrede en liefde.
In de religie kan symboliek goed of slecht zijn, naargelang het symbool wel of niet het oorspronkelijke eerbiedige idee verdringt. En symboliek moet niet met ondubbelzinnige idolatrie worden verward, waarbij het materiële object direct en werkelijk wordt aanbeden.