Het eerste voorwerp dat de evoluerende mens vereerde was een steen. Tegenwoordig aanbidden de Kateri-mensen in het zuiden van India nog steeds een steen, net als talrijke stammen in Noord-India. Jakob sliep op een steen omdat hij die vereerde; hij zalfde deze zelfs. Rachel hield een aantal heilige stenen in haar tent verborgen.
Stenen maakten aanvankelijk op de vroege mens de indruk buiten de gewone orde te vallen door de wijze waarop ze plotseling aan het oppervlak van een ontgonnen akker of weide te voorschijn kwamen. De mensen gaven zich noch rekenschap van erosie, noch van de gevolgen van het omspitten van de grond. Stenen imponeerden de volken in de oudheid ook omdat ze vaak op dieren lijken. De aandacht van de geciviliseerde mens wordt nog steeds geboeid door talrijke steenformaties in de bergen die dikwijls lijken op gezichten van dieren en zelfs van mensen. Doch de diepste indruk maakten de meteoorstenen die de primitieve mensen in vlammende pracht door de atmosfeer zagen razen. Voor de vroege mens waren vallende sterren ontzagwekkend en het kostte hem geen moeite te geloven dat zulke vlammende strepen de baan aangaven van een geest op weg naar de aarde. Het is geen wonder dat de mensen ertoe kwamen deze verschijnselen te vereren, vooral toen zij later de meteoren ontdekten. Dit leidde op zijn beurt tot grotere verering van alle andere stenen. In Bengalen vereren vele mensen een meteoor die in A.D. 1880 op aarde is gevallen.
Alle oude clans en stammen hadden hun heilige stenen, en de meeste moderne volken geven wel blijk van een zekere vorm van verering voor bepaalde soorten stenen—hun juwelen. In India werd een groep van vijf stenen vereerd; in Griekenland was het een cluster van dertig, en bij de rode mensen was het gewoonlijk een cirkel van stenen. De Romeinen wierpen, als zij Jupiter aanriepen, altijd een steen in de lucht. In India kan zelfs tot op de huidige dag een steen als getuige worden gebruikt. In sommige streken kan een steen als een talisman van het recht worden aangewend en door het prestige van zo’n steen kan een overtreder voor de rechter worden gesleept. Maar eenvoudige stervelingen vereenzelvigen de Godheid niet altijd met een voorwerp waaraan ceremoniële eerbied wordt bewezen. Zulke fetisjen zijn dikwijls louter symbolen van het werkelijke voorwerp van verering.
De mensen in de oudheid hadden een bijzondere achting voor gaten in stenen. Men dacht dat zulke poreuse keien bijzonder doeltreffend waren voor het genezen van ziekten. Er werden geen gaten in oren gemaakt om stenen te kunnen dragen, maar de stenen werden in de oren gezet om de gehoorgang open te houden. Zelfs in de moderne tijd maken bijgelovige mensen gaten in munten. In Afrika maken inboorlingen veel drukte over hun fetisj-stenen. In feite worden onder alle achtergebleven stammen en volken stenen nog steeds bijgelovig vereerd. De verering van stenen is zelfs nu nog wijd en zijd over de wereld verspreid. De grafsteen is een overgebleven symbool van beeltenissen en afgodsbeelden die in steen werden uitgehouwen en verband hielden met allerlei geloof in schimmen en de zielen van gestorven medemensen.
De verering van stenen werd gevolgd door de verering van heuvels en de eerste heuvels die vereerd werden, waren grote steenformaties. Weldra werd het de gewoonte te geloven dat de goden in de bergen woonden, zodat grote hoogten om deze bijkomende reden werden vereerd. Na verloop van tijd werden bepaalde bergen met bepaalde goden in verband gebracht en daarom heilig. De onwetende, bijgelovige inboorlingen meenden dat grotten naar de onderwereld leidden met haar boze geesten en demonen, dit in tegenstelling tot de bergen die geïdentifeerd werden met de later evoluerende opvattingen van goede geesten en godheden.