◄ 84:1
Verhandeling 84
84:3 ►

Huwelijk en gezinsleven

2. Het vroege moedergezin

84:2.1

De periodieke bloeding van de vrouw en haar verdere bloedverlies bij de geboorte van een kind deden al vroeg de gedachte ontstaan dat bloed de schepper van het kind was (en zelfs de zetel van de ziel) en was de oorsprong van de opvatting van menselijke verhoudingen als een bloedband. In vroege tijden werd alle afstamming in de vrouwelijke lijn bepaald, aangezien alleen het vrouwelijke aandeel aan de overerving geheel zeker was.

84:2.2

Het primitieve gezin dat zich ontwikkelde uit de instinctieve biologische bloedband tussen moeder en kind, was onvermijdelijk een moedergezin, en vele stammen hielden zich lang aan deze ordening. Het moedergezin was de enig mogelijke overgang van het stadium der groepshuwelijken in de horde, naar het latere, betere gezinsleven der polygame en monogame vadergezinnen. Het moedergezin was natuurlijk en biologisch; het vadergezin is sociaal, economisch en politiek. Het standhouden van het moedergezin bij de Noord-Amerikaanse rode mens is een van de voornaamste redenen waarom de in andere opzichten vooruitstrevende Irokezen nooit een werkelijke staat zijn geworden.

84:2.3

Onder de zeden en gewoonten van het moedergezin oefende de moeder van de vrouw vrijwel het hoogste gezag in het huisgezin uit; zelfs de broers van de vrouw en hun zonen waren actiever in het bestier van het gezin dan de echtgenoot. Vaders werden vaak vernoemd naar hun eigen kinderen.

84:2.4

De vroegste volken kenden maar weinig belang toe aan de vader, want zij beschouwden het kind als alleen van de moeder afkomstig. Zij geloofden dat kinderen op de vader leken als gevolg van hun contact met hem, en ook wel dat zij op deze wijze werden ‘getekend’ omdat de moeder wenste dat ze op de vader zouden lijken. Later, toen de ommezwaai van het moedergezin naar het vadergezin plaatsvond, eigende de vader zich alle verdienste toe voor het ontstaan van een kind, en vele taboes die zwangere vrouwen omgaven, werden vervolgens ook tot de echtgenoot uitgebreid. De aanstaande vader hield op met werken als het tijdstip van de bevalling naderde, en bij de geboorte van het kind ging hij samen met zijn vrouw naar bed en hield drie tot acht dagen rust. De vrouw stond de volgende dag vaak al weer op om zware arbeid te gaan verrichten, maar de man bleef in bed om de gelukwensen in ontvangst te nemen. Dit alles maakte deel uit van de oude zeden die waren bedoeld om het recht van de vader op het kind vast te stellen.

84:2.5

Aanvankelijk was het de gewoonte dat de man naar de familie van zijn vrouw ging, maar later kon de man zijn vrouw en kinderen mee terugnemen naar zijn eigen familie nadat hij de prijs voor de bruid had betaald of ervoor had gewerkt. De overgang van het moedergezin naar het vadergezin verklaart de overigens zinloze verboden van sommige soorten huwelijken tussen verwanten, terwijl andere van overeenkomstige graden van verwantschap wel worden toegestaan.

84:2.6

Toen de zeden van de jagersvolken in onbruik raakten en de man door het hoeden van de kudden controle kreeg over de voornaamste bron van voedsel, liep het moedergezin spoedig ten einde. Het faalde eenvoudig omdat het niet met succes kon concurreren tegen het nieuwere vadergezin. De macht die berustte bij de mannelijke verwanten van de moeder kon niet op tegen de macht die in de vader-echtgenoot geconcentreerd was. De vrouw kon de combinatie van de taken van het baren van kinderen en het voortdurend uitoefenen van gezag en steeds grotere huiselijke macht eenvoudig niet aan. Het in zwang komen van het stelen van vrouwen en van het latere kopen van vrouwen verhaastte het verdwijnen van het moedergezin.

84:2.7

De reusachtige verandering van het moedergezin in het vadergezin is een van de meest radicale, volledige en totale omwentelingen die ooit door het menselijk ras zijn volbracht. Deze verandering leidde onmiddellijk tot grotere sociale expressie en tot grotere avontuurlijkheid van het gezin.


◄ 84:1
 
84:3 ►