◄ 82:3
Verhandeling 82
82:5 ►

De evolutie van het huwelijk

4. Het huwelijk onder de eigendomszeden

82:4.1

Het huwelijk is altijd nauw verbonden geweest met zowel eigendom als de religie. Eigendom heeft het huwelijk gestabiliseerd; de godsdienst heeft het in moreel opzicht gevormd.

82:4.2

Het primitieve huwelijk was een investering, economische speculatie; het was meer een zakelijke aangelegenheid dan een kwestie van hofmakerij. De mensen uit de oudheid trouwden ter wille van het voordeel en het welzijn van de groep, en daarom werden huwelijken gesmeed en geregeld door de groep, hun ouders en de oudsten. Dat de eigendomszeden en gebruiken doeltreffend waren voor het stabiliseren van de huwelijksinstelling, wordt bevestigd door het feit dat het huwelijk bij de oude stammen bestendiger was dan bij vele hedendaagse volken.

82:4.3

Naargelang de civilisatie voortschreed en het persoonlijke eigendom meer erkenning kreeg in de mores, werd diefstal de ernstigste misdaad. Overspel werd als een vorm van diefstal beschouwd, een inbreuk op de eigendomsrechten van de echtgenoot, daarom wordt het niet specifiek in de oude wetten en zeden genoemd. De vrouw begon haar leven als bezit van haar vader die zijn eigendomsrecht overdroeg aan haar echtgenoot, en alle gelegaliseerde verhoudingen tussen de geslachten kwamen voort uit deze al eerder bestaande eigendomsrechten. In het Oude Testament worden vrouwen als een vorm van eigendom behandeld; de Koran onderricht hun ondergeschiktheid. De man had het recht zijn vrouw aan een vriend of gast uit te lenen, en deze gewoonte bestaat bij bepaalde volken nog steeds.

82:4.4

De hedendaagse seksuele jaloersheid is niet aangeboren, ze is ontstaan uit de evoluerende zeden. De primitieve man was niet jaloers ten aanzien van zijn vrouw: hij bewaakte eenvoudig zijn bezit. De reden waarom de vrouw aan striktere seksuele regels was gebonden dan haar echtgenoot, was dat haar huwelijkse ontrouw te maken had met de nakomelingschap en met de erflating. Reeds zeer vroeg in de loop der civilisatie kwam het onwettige kind in een slechte reuk te staan. Aanvankelijk werd alleen de vrouw voor overspel gestraft; later verordineerden de zeden ook de bestraffing van haar partner, en vele eeuwen lang had de bedrogen echtgenoot of de beschermende vader het volste recht de mannelijke overtreder te doden. Moderne volken houden nog vast aan deze zeden, die onder de ongeschreven wet nog zogenoemde erezaken toestaan.

82:4.5

Aangezien het kuisheidstaboe ontstond als een fase van de eigendomszeden, gold het aanvankelijk wel voor gehuwde vrouwen maar niet voor ongetrouwde meisjes. In latere jaren eiste de vader kuisheid, veeleer dan de huwelijkskandidaat: een maagd was voor de vader een commerciëel bezit—zij bracht een hogere prijs op. Naarmate er meer vraag kwam naar kuisheid, werd het de gewoonte de vader een bruidsschat te betalen als dank voor de dienst dat hij een maagdelijke bruid naar behoren had grootgebracht voor de aanstaande echtgenoot. Toen het eenmaal was ontstaan, kreeg dit idee van de vrouwelijke kuisheid zo’n sterke greep op de volken, dat het gebruikelijk werd de meisjes letterlijk in een kooi op te sluiten, om hen in feite jarenlang gevangen te houden om hun maagdelijkheid te waarborgen. En zo deden de meer recente normen en kuisheidsproeven automatisch de klassen der professionele prostituees ontstaan; dit waren de verworpen bruiden, de vrouwen die door de moeders van de bruidegommen niet maagd waren bevonden.


◄ 82:3
 
82:5 ►