◄ 78:0
Verhandeling 78
78:2 ►

Het violette ras na de tijd van Adam

1. De verspreiding der rassen en culturen

78:1.1

Ofschoon het denken en de zeden van de rassen ten tijde van de aankomst van Adam op een laag niveau stonden, was de fysieke ontwikkeling doorgegaan, volstrekt onberoerd door de noodtoestand tengevolge van de rebellie van Caligastia. Adams bijdrage aan de biologische status der rassen heeft, niettegenstaande de gedeeltelijke mislukking van deze onderneming, het niveau der volken op Urantia enorm verhoogd.

78:1.2

Adam en Eva leverden ook veel waardevolle bijdragen tot de sociale, morele en verstandelijke vooruitgang van de mensheid; de civilisatie werd door de aanwezigheid van hun nageslacht geweldig gestimuleerd. Maar vijfendertigduizend jaar geleden bezat de wereld als geheel nog maar weinig cultuur. Er bestonden hier en daar centra van civilisatie, doch het grootste deel van Urantia verkommerde in gewelddadigheid. De rassen en civilisaties waren als volgt verspreid:

78:1.3

1. Het violette ras—Adamieten en Adamszonieten. Het belangrijkste centrum van de Adamische civilisatie lag in de tweede hof, die zich in de driehoek tussen de rivieren de Tigris en de Eufraat bevond; dit was inderdaad de bakermat van de Westerse en de Indiase civilisatie. Het tweede of noordelijke centrum van het violette ras was het hoofdkwartier van de afstammelingen van Adamszoon, ten oosten van de zuidkust van de Kaspische Zee, in de buurt van het Kopet-gebergte. Vanuit deze twee centra verbreidden zich de civilisatie en het levensplasma naar de omringende landen, waardoor alle rassen onmiddellijk werden gestimuleerd.

78:1.4

2. Pre-Sumeriërs en andere Nodieten. In Mesopotamië, dichtbij de mondingen van de rivieren, bevonden zich ook de resten van de oude cultuur uit de tijd van Dalamatia. In de loop van de millennia vermengde deze groep zich grondig met de Adamieten die ten noorden van hen leefden, maar hun Noditische tradities verloren zij nooit helemaal. Verschillende andere groepen Nodieten die zich in de Levant hadden gevestigd, werden in het algemeen door het zich later uitbreidende violette ras geabsorbeerd.

78:1.5

3. De Andonieten hadden vijf of zes tamelijk karakteristieke nederzettingen ten noorden en oosten van het hoofdkwartier van Adamszoon. Zij waren ook hier en daar door heel Turkestan verspreid, terwijl geïsoleerde groepen in heel Eurazië bleven voorkomen, vooral in bergachtige gebieden. Deze oorspronkelijke bewoners bezetten toen nog de noordelijke streken van het Eurazische continent, evenals IJsland en Groenland, doch waren reeds lang door de blauwe mens uit de vlakten van Europa verdreven, en door het zich uitbreidende gele ras uit de riviervalleien ver in Azië.

78:1.6

4. De rode mens bewoonde de beide Amerika’s, waarheen hij meer dan vijftigduizend jaar vóór de komst van Adam vanuit Azië was verdreven.

78:1.7

5. Het gele ras. De Chinese volkeren hadden de macht over oostelijk Azië stevig in handen. Hun meest vooruitgeschoven nederzettingen lagen in het noordwesten van het huidige China, in de gebieden die aan Tibet grenzen.

78:1.8

6. Het blauwe ras. De blauwe mensen kwamen in geheel Europa voor, maar de centra van hun hoger ontwikkelde cultuur lagen in de toenmaals vruchtbare valleien van het Middellandse Zee-bekken en in Noordwest-Europa. Door het absorberen van de Neander-thalers was de culturele ontwikkeling van de blauwe mens sterk vertraagd, maar overigens was hij de meest ondernemende en avontuurlijke mens van alle evolutionaire volken in Eurazië, en trok hij het meest op verkenning uit.

78:1.9

7. Het Pre-Dravidische India. De veelvuldig vermengde rassen in India—ieder ras op aarde maakte er deel van uit, doch vooral het groene, oranje en zwarte—hielden een cultuur in stand die iets hoger was dan die van de daarbuiten gelegen streken.

78:1.10

8. De Sahara-civilisatie. De superieure elementen van het indigo ras hadden hun meest ontwikkelde nederzettingen in wat nu de grote Sahara-woestijn is. Deze indigo-zwarte groep droeg een aanzienlijke hoeveelheid erfelijk materiaal in zich van het oranje en het groene ras, welke beide waren ondergegaan.

78:1.11

9. Het Middellandse Zee-bekken. Het meest vermengde ras buiten India bewoonde wat nu het Middellandse Zee-bekken is. Hier ontmoetten de blauwe mensen uit het noorden en de Sahara-bewoners uit het zuiden, de Nodieten en Adamieten uit het oosten en vermengden zich met hen.

78:1.12

Dit nu was het beeld dat de wereld vertoonde vóór de aanvang van de omvangrijke uitbreidingen van het violette ras, ongeveer vijfentwintigduizend jaar geleden. De hoop van de toekomstige civilisatie lag in de tweede hof tussen de rivieren van Mesopotamië. Hier in Zuidwest-Azië leefde het potentieel voor een grote civilisatie, de mogelijkheid om over de gehele wereld de ideeën en idealen te verspreiden die uit de dagen van Dalamatia en de tijd van Eden bewaard waren gebleven.

78:1.13

Adam en Eva hadden een beperkt doch krachtig nageslacht nagelaten en de hemelse waarnemers op Urantia wachtten gespannen af om te zien hoe deze afstammelingen van de dwalende Materiële Zoon en Dochter zich van hun taak zouden kwijten.


◄ 78:0
 
78:2 ►