Bij de laatste beoordeling van deze wereld, toen Michael de slapende overlevenden uit de tijd weghaalde, werden de middenwezens achtergelaten, achtergelaten om te helpen bij het geestelijke en semi-geestelijke werk op de planeet. Zij functioneren nu als één korps dat beide orden omvat en 10.992 leden telt. De Verenigde Middenwezens van Urantia worden thans beurtelings bestuurd door het oudste lid van een der beide orden. Deze regeling bestaat sinds hun vereniging tot één groep, kort na Pinksteren.
De leden van de oudste of primaire orde staan over het algemeen onder nummers bekend: ze krijgen vaak namen als 1-2-3 de eerste, 4-5-6 de eerste, enzovoort. Op Urantia worden de Adamische middenwezens alfabetisch aangeduid, ter onderscheid van de primaire middenwezens met hun numerieke aanduiding.
Beide orden zijn niet-materiële wezens wat betreft voeding en het opnemen van energie, maar zij hebben vele menselijke trekken en zijn in staat zowel uw humor als uw godsverering te ervaren en te begrijpen. Wanneer zij toegevoegd zijn aan stervelingen, leven zij zich in in het werk, de rust en ontspanning der mensen. Doch middenwezens slapen niet, noch bezitten zij het vermogen tot voortplanting. In zekere zin is de secundaire groep gedifferentieerd naar mannelijkheid en vrouwelijkheid, en men spreekt vaak van ‘hij’ of ‘zij.’ Zij werken dikwijls ook in zulke paren samen.
Middenwezens zijn noch mensen, noch engelen, maar secundaire middenwezens staan qua natuur dichter bij de mensen dan bij de engelen; zij behoren in zeker opzicht tot uw soort en tonen daarom veel begrip en meeleven in hun contacten met de mensen; zij zijn onschatbaar voor het werk van de serafijnen voor en met de verschillende menselijke rassen, en beide orden zijn onmisbaar voor de serafijnen die dienen als persoonlijke beschermers van stervelingen.
In hun dienstbetoon samen met de planetaire serafijnen zijn de Verenigde Middenwezens van Urantia, overeenkomstig aangeboren gaven en verworven deskundigheid, georganiseerd in de volgende groepen:
1. Middenwezen-boodschappers. Deze groep heeft namen; zij vormen een klein korps en zijn op een evolutionaire wereld een grote steun voor de dienst van snelle en betrouwbare communicatie tussen personen.
2. Planetaire wachters. Middenwezens zijn de bewakers, de schildwachten van de werelden in de ruimte. Zij volbrengen de belangrijke plichten van waarnemers van alle talrijke verschijnselen en soorten communicatie die van belang zijn voor de bovennatuurlijke wezens van dit gebied. Zij patrouilleren in het onzichtbare geestelijke gebied van de planeet.
3. Contactpersoonlijkheden. In de contacten die worden gemaakt met de sterfelijke wezens van de materiële werelden, zoals met de persoon door wie deze communicaties zijn overgebracht, wordt altijd gebruik gemaakt van middenwezens. Zij zijn een onmisbare factor in deze verbindingen tussen de geestelijke en de materiële niveaus.
4. Helpers van de vooruitgang. Deze meer geestelijke middenwezens worden als assistenten verdeeld over de verschillende orden serafijnen die in speciale groepen op de planeet werkzaam zijn.
Middenwezens verschillen sterk in hun vermogen om contact te maken met de serafijnen boven hen en met hun menselijke verwanten onder hen. Voor de primaire middenwezens is het bijvoorbeeld uitermate moeilijk om rechtstreeks contact te maken met materiële machten. Zij staan belangrijk dichter bij het type wezen der engelen en worden daarom gewoonlijk aangewezen om mee te werken met, en hun diensten te verlenen aan de geestelijke machten die op de planeet aanwezig zijn. Zij treden op als metgezellen en gidsen voor hemelse bezoekers en voor gasten die hier voor studiedoeleinden verblijven, terwijl de secundaire schepsels bijna uitsluitend zijn verbonden aan het dienstbetoon aan de materiële wezens van deze wereld.
De 1.111 getrouwe secundaire middenwezens zijn bezig met belangrijke missies op aarde. Vergeleken met hun primaire metgezellen zijn zij ontegenzeggelijk materieel. Zij bestaan net buiten het bereik van het gezichtsvermogen van stervelingen en bezitten voldoende aanpassingsvermogen om, indien zij dat willen, lichamelijk contact te maken met wat mensen ‘materiële dingen’ noemen. Deze uitzonderlijke schepselen hebben een bepaalde welomlijnde macht over de zaken van tijd en ruimte, inclusief de dieren van dit gebied.
Veel van de meer feitelijke verschijnselen die aan engelen worden toegeschreven, zijn door de secundaire middenwezens uitgevoerd. Toen de eerste leraren van het evangelie van Jezus in de gevangenis werden geworpen door de onwetende religieuze leiders van die tijd, was het werkelijk ‘een engel des Heren’ die ‘des nachts de deuren der gevangenis opende, en hen uitleidde.’ In het geval van de bevrijding van Petrus na de moord op Jakobus, die Herodes had bevolen, was het echter een secundair middenwezen die het werk uitvoerde dat aan een engel wordt toegeschreven.
Hun voornaamste werk verrichten zij thans als onopgemerkte persoonlijke verbindingsmedewerkers van de mannen en vrouwen die de planetaire reservekorpsen van bestemming vormen. Door het werk van deze secundaire groep, kundig bijgestaan door bepaalde leden van het primaire korps, werd de coördinatie van persoonlijkheden en omstandigheden op Urantia tot stand gebracht, welke uiteindelijk de hemelse supervisoren op de planeet het initiatief deed nemen tot de verzoekschriften die resulteerden in het verlenen van de mandaten waardoor het mogelijk werd de reeks openbaringen te geven waarvan het hier gebodene deel uitmaakt. Doch wij dienen hier duidelijk te zeggen dat de middenwezens niet betrokken zijn in de armzalige voorstellingen die plaatsvinden onder de algemene aanduiding van ‘spiritisme.’ De middenwezens die nu op Urantia zijn, hebben allen een respectabele reputatie en hebben niets van doen met de verschijnselen van zogenaamde ‘mediums,’ en zij staan mensen gewoonlijk niet toe getuige te zijn van hun soms noodzakelijke fysieke activiteiten of andere contacten met de materiële wereld, zoals die door menselijke zintuigen worden waargenomen.