◄ 74:3
Verhandeling 74
74:5 ►

Adam en Eva

4. De eerste opschudding

74:4.1

Die nacht, de nacht na de zesde dag, gebeurden er, terwijl Adam en Eva sluimerden, vreemde dingen in de buurt van de tempel van de Vader in de centrale sector van Eden. Beschenen door het zachte licht van de maan luisterden daar honderden enthousiaste, opgewonden mannen en vrouwen urenlang naar de gloedvolle betogen van hun leiders. Zij bedoelden het goed, maar zij konden de eenvoud van de broederlijke, democratische wijze van optreden van hun nieuwe regeerders eenvoudig niet begrijpen. Lang voor het aanbreken van de dag kwamen de nieuwe, tijdelijke bestuurders van de wereldzaken bijna unaniem tot de conclusie dat Adam en zijn gezellin veel te bescheiden en pretentieloos waren. Zij waren van oordeel dat Goddelijkheid in lichamelijke vorm op aarde was neergedaald, dat Adam en Eva in feite goden waren of anders deze goddelijke staat zo nabij waren, dat hun eerbiedige aanbidding toekwam.

74:4.2

De verbazingwekkende gebeurtenissen van de eerste zes dagen van Adam en Eva op aarde waren veel te veel voor het onvoorbereide denken van zelfs de beste mensen van deze wereld; het duizelde hun en zij werden meegesleept door het voorstel om het edele paar midden op de dag naar de tempel van de Vader te brengen, opdat eenieder zich zou kunnen nederbuigen in eerbiedige aanbidding en zich in nederige onderdanigheid ter aarde zou kunnen werpen. De bewoners van de Hof waren in dit alles werkelijk oprecht.

74:4.3

Van protesteerde. Amadon was afwezig, want hij voerde het bevel over de erewacht die gedurende de nacht bij Adam en Eva was achtergebleven. Maar de bezwaren van Van werden terzijde geschoven. Hij kreeg te horen dat hij eveneens te bescheiden was, te pretentieloos; dat hijzelf bijna een god was, hoe had hij anders zo lang op aarde kunnen leven en hoe had hij zo’n grote gebeurtenis als de komst van Adam kunnen bewerkstelligen? Toen de opgewonden Edenieten op het punt stonden de hand op hem te leggen en hem de berg op te brengen om hem te aanbidden, baande Van zich een weg door de menigte heen, en aangezien hij in staat was met de middenwezens te communiceren, zond hij hun leider met grote spoed naar Adam.

74:4.4

Het was tegen de dageraad van hun zevende dag op aarde dat Adam en Eva het alarmerende nieuws van het voorstel van deze goedwillende, doch misleide stervelingen hoorden; en terwijl de passagiersvogels nog snel naar hen toevlogen om hen naar de tempel brengen, transporteerden de middenwezens, die zulke dingen kunnen doen, Adam en Eva al naar de tempel van de Vader. Het was vroeg in de morgen van deze zevende dag dat Adam vanaf de heuvel waarop zij zo kort geleden officieel waren verwelkomd, nu een toespraak hield om de orden van goddelijk zoonschap uit te leggen en om deze aardse gemoederen duidelijk te maken dat alleen de Vader en degenen die de Vader hij daartoe aanwijst, mogen worden aanbeden. Adam verklaarde ronduit dat hij alle eerbetoon zou accepteren en alle respect wilde aanvaarden, maar aanbidding nooit!

74:4.5

Dit was een gewichtige dag, en vlak voor het middaguur, ongeveer op het tijdstip dat de serafijnse boodschapper arriveerde met het bericht uit Jerusem waarbij de installatie van de regeerders van de wereld werd bevestigd, maakten Adam en Eva zich los uit de menigte, wezen naar de tempel van de Vader en zeiden: ‘Gaan jullie nu naar het materiële embleem van de onzichtbare tegenwoordigheid van de Vader, en buig je neer in aanbidding voor hem die ons allen gemaakt heeft en ons in leven houdt. En laat deze handeling de oprechte gelofte zijn dat jullie je nooit weer zult laten verleiden om iemand anders dan God te aanbidden.’ Zij deden allen zoals Adam aangaf. De Materiële Zoon en Dochter stonden met gebogen hoofd alleen op de heuvel, terwijl de mensen zich rond de tempel ter aarde wierpen.

74:4.6

En dit was de oorsprong van de traditie van de Sabbatdag. In Eden was de zevende dag altijd gewijd aan de samenkomst bij de tempel op het middaguur; het was lange tijd de gewoonte deze dag te wijden aan zelfontplooiing. De ochtend werd besteed aan lichamelijke ontwikkeling, het middaguur was gewijd aan geestelijke aanbidding, de namiddag aan intellectuele ontwikkeling, terwijl de avond werd doorgebracht in vreugdevol samenzijn. Dit is nooit een wet geweest in Eden, maar het was de gewoonte zolang het Adamische bestuur op aarde standhield.


◄ 74:3
 
74:5 ►