De honderd waren ten behoeve van hun diensten ingedeeld in tien autonome raden, ieder bestaande uit tien leden. Wanneer twee of meer van deze raden in een gezamenlijke zitting bijeenkwamen, werd deze vergadering voorgezeten door Daligastia. Deze tien groepen waren als volgt samengesteld:
1. De raad voor voedsel en materieel welzijn. Deze groep werd geleid door Ang. Voedsel, water, kleding, en de materiële vooruitgang van de menselijke soort werden door dit bekwame korps verzorgd. Zij onderrichtten het graven van putten, het beheersen van bronnen en het aanleggen van irrigatiewerken. Zij leerden de mensen die op grotere hoogten en in het noorden leefden, betere methoden om huiden te bewerken, zodat deze als kleding konden worden gebruikt, en later werd door de leraren van kunst en wetenschap het weven geïntroduceerd.
Grote vooruitgang werd gemaakt in de methoden om voedsel op te slaan. Voedsel werd geconserveerd door het te koken, te drogen en te roken: zo werd het de eerste vorm van bezit. De mens werd geleerd voorzieningen te treffen tegen het gevaar van hongersnood, die periodiek de volken op deze wereld decimeerde.
2. De raad voor de domesticatie en het gebruik van dieren. Deze raad had als opdracht het selecteren en fokken van dieren die het meest geschikt waren om de mens te helpen bij het dragen van lasten, bij het zich verplaatsen, om als voedsel te dienen, en later ook om dienstig te zijn bij het bewerken van de aarde. Dit bekwame korps werd geleid door Bon.
Verscheidene typen bruikbare dieren die nu zijn uitgestorven, werden getemd, samen met sommige die tot in de huidige tijd als huisdieren voortbestaan. De mens had al lang met de hond geleefd, en de blauwe mens had reeds met goed gevolg de olifant getemd. De koe werd door zorgvuldig fokken dermate verbeterd, dat zij een waardevolle bron van voedsel werd: boter en kaas werden gewone bestanddelen van het menselijke dieet. De mensen werd geleerd ossen te bruiken als lastdieren, maar het paard werd pas veel later gedomesticeerd. De leden van dit korps leerden de mensen voor het eerst hoe ze door gebruikmaking van het wiel het trekken konden vergemakkelijken.
In deze tijd werden er voor het eerst postduiven gebruikt die op lange reizen werden meegenomen, teneinde boodschappen te kunnen sturen of hulp te kunnen inroepen. De groep van Bon had veel succes in het africhten van de grote fandors als passagiersvogels, maar meer dan dertigduizend jaar geleden stierven de fandors uit.
3. De adviseurs voor het bedwingen van roofdieren. Het was niet voldoende dat de vroege mens trachtte bepaalde dieren te temmen, hij moest ook leren hoe hij zichzelf kon beschermen tegen vernietiging door de rest van de vijandige dieren. Aan het hoofd van deze groep stond Dan.
Het doel van een stadsmuur in de oudheid was om bescherming te bieden tegen wilde dieren en verrassingsaanvallen van vijandig gezinde mensen te voorkomen. Degenen die buiten de muren en in de wouden leefden, waren afhankelijk van boomwoningen, stenen hutten en het branden van vuren des nachts. Het lag daarom voor de hand dat deze leraren veel tijd besteedden om hun leerlingen bij te brengen hoe de onderkomens van de mensen konden worden verbeterd. Door het aanwenden van betere technieken en het gebruik van vallen, werd grote vooruitgang geboekt in het bedwingen van de dieren.
4. De school voor de verbreiding en het bewaren van kennis. Deze groep organiseerde en leidde de zuiver educatieve inspanningen in die vroege tijden. Zij stond onder leiding van Fad. De onderwijsmethoden van Fad bestonden in het toezicht op werkzaamheden, gepaard aan onderricht in betere werkmethoden. Fad stelde het eerste alfabet op, en voerde een schrijfsysteem in. Dit alfabet bevatte vijfentwintig letters. Als schrijfmateriaal gebruikten deze vroege mensen boombast, kleitabletten, platte stenen, een soort perkament gemaakt van geklopte huiden, en een grove vorm van op papier gelijkend materiaal dat uit wespennesten werd gemaakt. De bibliotheek van Dalamatia, die spoedig na de ontrouw van Caligastia werd verwoest, omvatte meer dan twee miljoen afzonderlijke documenten, en stond bekend als het ‘huis van Fad.’
De blauwe mens had een voorliefde voor het alfabetische schrift en maakte hierin de grootste vorderingen. De rode mens gaf de voorkeur aan het beeldschrift, terwijl de gele rassen voor woorden en ideeën geleidelijk symbolen gingen gebruiken die veel lijken op degene die zij nu nog gebruiken. Maar het alfabet en nog veel meer ging later voor de wereld verloren tijdens de verwarring waarmee de rebellie gepaard ging. Het overlopen van Caligastia vernietigde de hoop van de wereld op een universele taal, althans voor talloze eeuwen.
5. De commissie voor nijverheid en handel. Deze raad hield zich bezig met het bevorderen van de nijverheid binnen de stammen en het stimuleren van handel tussen de verschillende groepen die vreedzaam naast elkaar leefden. Nod was de leider van deze groep. Iedere vorm van primitieve handenarbeid werd door dit korps aangemoedigd. Zij droegen rechtstreeks bij tot de verhoging van het levenspeil door te voorzien in vele nieuwe, nuttige voorwerpen die in de smaak vielen bij de primitieve mensen. De handel in het verbeterde zout dat door de raad voor wetenschap en kunst werd geproduceerd, werd door hen sterk uitgebreid.
Het was binnen deze verlichte groepen die waren opgeleid in de scholen van Dalamatia, dat voor het eerst gebruik werd gemaakt van handelskrediet. Vanuit een centrale kredietbeurs werden bewijzen gewaarborgd, welke in plaats van de werkelijke ruilobjecten werden geaccepteerd. De wereld heeft in vele honderden millennia geen betere manieren van zakendoen ontwikkeld.
6. Het college van de geopenbaarde religie. Deze groep functioneerde slechts moeizaam. De beschaving op Urantia werd letterlijk gesmeed tussen het aambeeld van nooddruft en de hamers van vrees. Maar deze groep had aanzienlijke vorderingen gemaakt in hun inspanning om de vrees voor de Schepper in de plaats te stellen voor vrees voor schepselen (de verering van geesten), voordat hun werk werd onderbroken door de latere verwarring waarmee de afscheiding gepaard ging. Het hoofd van deze raad was Hap.
Geen enkel lid van de staf van de Vorst zou openbaring aanbieden om de evolutie nog ingewikkelder te maken: openbaring werd alleen aangeboden als climax, wanneer de krachten van de evolutie uitputtend waren aangewend. Hap kwam echter wel tegemoet aan het verlangen van de bewoners der stad om een zekere vorm van religieuze erdienst in te voeren. Zijn groep verschafte de Dalamatianen de zeven gezangen van godsverering en gaf hun ook de lofzegging voor iedere dag, en tenslotte leerde zij hun ‘het gebed van de Vader,’ dat luidde:
‘Vader van allen, wiens Zoon wij eer bewijzen, zie in gunst op ons neer. Verlos ons van de vrees voor alle dingen behalve voor u. Laat ons een vreugde zijn voor onze goddelijke leraren en geef dat onze lippen immer waarheid spreken. Bevrijd ons van geweld en boosheid; geef ons respect voor onze oudsten en voor datgene wat onze medemens toebehoort. Geef ons dit jaar groene weiden en vruchtbare kudden om onze harten te verblijden. Wij bidden voor de spoedige komst van hem die ons beloofd is en ons zal verheffen, en wij wensen uw wil te doen op deze wereld, zoals anderen dat doen op de werelden elders.’
Hoewel de staf van de Vorst zich voor de verbetering van het ras moest beperken tot natuurlijke middelen en gebruikelijke methoden, droeg zij wel de belofte uit van het Adamische geschenk van een nieuw ras, dat het doel was van de verdere evolutionaire groei wanneer de biologische ontwikkeling haar hoogtepunt bereikt zou hebben.
7. De bewakers van gezondheid en leven. Deze raad was belast met de invoering van gezondheidszorg en de bevordering van een eenvoudige hygiëne; deze raad werd geleid door Lut.
De leden van de raad gaven veel onderricht dat in de verwarring van de daaropvolgende eeuwen weer verloren is gegaan, en pas in de twintigste eeuw opnieuw werd ontdekt. Zij leerden de mensheid dat koken, stoven en roosteren middelen waren om ziekten te voorkomen, en eveneens dat koken de kindersterfte sterk verminderde en het vroege spenen vergemakkelijkte.
Veel van het vroege onderricht van de gezondheidsbewakers van Lut heeft tot de tijd van Mozes onder de stammen op aarde stand gehouden, hoewel in zeer verminkte en veranderde vorm.
De grote hinderpaal bij de bevordering van de hygiëne onder deze onwetende volken was het feit dat de werkelijke oorzaken van vele ziekten te klein waren om met het blote oog te zien, en ook dat al deze volken een bijgelovige vrees voor vuur koesterden. Het duurde duizenden jaren voordat zij bewogen konden worden vuilnis te verbranden. Intussen werden zij aangespoord hun rottende afval te begraven. Wat de gezondheid in die tijden sterk bevorderde, was de verbreiding van kennis inzake de gezondmakende en ziekten bestrijdende eigenschappen van zonlicht.
Vóór de komst van de Vorst was baden uitsluitend een religieus ceremonieel geweest. Het was werkelijk moeilijk om primitieve mensen ertoe te bewegen hun lichaam uit gezondheidsoverwegingen te wassen. Ten slotte overreedde Lut de godsdienstleraren om de reiniging met water een onderdeel te maken van de zuiveringsceremoniën, welke eens per week, als de Vader van allen werd vereerd, bij de middagwijding werden uitgevoerd.
Deze bewakers van de gezondheid trachtten ook de handdruk in te voeren, in plaats van het uitwisselen van speeksel of het drinken van bloed ter bezegeling van persoonlijke vriendschap en als teken van trouw aan de groep. Wanneer echter deze primitieve volken onder de dwingende druk van het onderricht van hun superieure leiders uit waren, vielen ze spoedig terug in hun vroegere, uit onwetendheid en bijgeloof voortkomende gewoonten die de gezondheid verwoestten en ziekten verwekten.
8. De planetaire raad voor kunst en wetenschap. Dit korps deed veel voor de verbetering van de nijverheidstechnieken van de vroege mens en voor de verheffing van zijn gevoel voor schoonheid. Hun leider was Mek.
De kunst en de wetenschap stonden in de gehele wereld op een laag peil, doch de Dalamatiërs werden onderricht in de elementaire beginselen van natuurkunde en scheikunde. Het pottenbakken werd bevorderd, de decoratieve kunsten werden alle op hoger peil gebracht, en de idealen van menselijke schoonheid werden sterk benadrukt. In de muziek werden echter weinig vorderingen gemaakt tot na de komst van het violette ras.
Ondanks het herhaaldelijk aandringen van hun leraren, waren deze primitieve mensen er niet toe te brengen met stoomkracht te experimenteren: zij konden hun grote angst voor de explosieve kracht van samengeperste stoom nooit de baas worden. Ten slotte werden ze wel ertoe overgehaald met metaal en vuur te werken, ofschoon een stuk roodgloeiend metaal een angstaanjagend voorwerp was voor de vroege mens.
Mek spande zich zeer in om de beschaving van de Andonieten te bevorderen en verbeterde de kunst van de blauwe mens. Een vermenging van de blauwe mens met het ras der Andonieten bracht een artistiek begaafd type mensen voort, en velen van dezen werden meesters in de kunst van het beeldhouwen. Zij bewerkten geen steen of marmer, doch hun werkstukken uit klei, die door bakken waren gehard, sierden de tuinen van Dalamatia.
Grote vooruitgang werd geboekt in de huiselijke kunsten, maar het meeste daarvan ging verloren in de lange, donkere tijd van de opstand, om pas in de moderne tijd opnieuw te worden ontdekt.
9. De bestuurders voor betere stamverhoudingen. Dit was de groep die de taak had om de menselijke samenleving op een staatsniveau te brengen. Hun leider was Tut.
Deze leiders droegen er veel toe bij dat er intertribale huwelijke gesloten konden worden. Zij moedigden verkering en huwelijk aan na voorafgaand overleg en nadat er volop gelegenheid was gegeven elkaar te leren kennen. De zuiver militaire oorlogsdansen werden verfijnd en dienstbaar gemaakt aan waardevolle sociale doeleinden. Er werden veel wedstrijdspelen ingevoerd, maar deze volken uit de oudheid waren ernstige mensen: deze vroege stammen hadden weinig gevoel voor humor. Slechts weinige van deze gewoonten bleven in stand na de latere desintegratie door de planetaire opstand.
Tut en zijn medewerkers spanden zich in om de vreedzame samenwerking tussen de groepen te bevorderen, de oorlogvoering aan regels te binden en menselijker te maken, de betrekkingen tussen de stammen te coördineren, en het bestuur van de stammen te verbeteren. In de omgeving van Dalamatia ontwikkelde zich een hogere beschaving, en deze betere sociale betrekkingen waren zeer nuttig om meer afgelegen stammen te beïnvloeden. Maar het patroon van de civilisatie die in het hoofdkwartier van de Vorst heerste, verschilde sterk van de barbaarse gemeenschap welke zich elders ontwikkelde, precies zoals de de twintigste eeuwse samenleving in Kaapstad, Zuid-Afrika, totaal anders is dan de primitieve cultuur van de kleine Bosjesmannen in het noorden.
10. De hoge raad voor tribale coördinatie en raciale samenwerking. Deze hoge raad werd geleid door Van en was het hof van beroep voor alle andere negen commissies die waren belast met het toezicht op de menselijke aangelegenheden. Deze raad had een breed werkterrein, aangezien alle aardse aangelegenheden die niet duidelijk aan de andere groepen waren toegewezen, aan haar werden toevertrouwd. Dit geselecteerde korps was goedgekeurd door de Constellatie-Vaders op Edentia voordat het werd gemachtigd om de functies van de hoge raad van Urantia op zich te nemen.