◄ 61:4
Verhandeling 61
61:6 ►

De zoogdieren-era op Urantia

5. De vroege ijstijd

61:5.1

Tegen het einde van de voorgaande periode lagen de landstreken van het noordoostelijke deel van Noord-Amerika en van het noorden van Europa op uitgebreide schaal hoog opgestuwd, waarbij enorme gebieden in Noord-Amerika wel 10.000 meter en meer omhoog kwamen. Tevoren had in deze noordelijke streken een mild klimaat geheerst en lagen de arctische zeeën open zodat er verdamping kon optreden, en deze zeeën bleven ijsvrij tot bijna het einde van de ijstijd.

61:5.2

Tegelijkertijd met dit omhoogkomen van land verplaatsten zich de oceaanstromingen en veranderden de seizoenwinden van richting. Deze omstandigheden veroorzaakten tenslotte een bijna constante neerslag door de activiteit van de zwaarverzadigde atmosfeer boven de noordelijke hooglanden. Er begon sneeuw te vallen op deze hooggelegen en daarom koude gebieden, en deze sneeuwval zette door totdat er een sneeuwlaag was ontstaan van 6.000 meter dik was. De terreinen waar de sneeuw het diepste lag, en de hoogte, bepaalden de centrale punten van de latere glaciale pressiestromen. En de ijstijd hield aan zolang deze buitensporige sneeuwval deze noordelijke hooglanden bleef bedekken met deze enorme sneeuwmantel, die spoedig veranderde in vast, maar kruipend ijs.

61:5.3

De grote ijslagen van deze periode bevonden zich alle op omhoog gekomen hooglanden, niet in de bergstreken waar zij heden ten dage nog worden gevonden. De helft van het gletsjerijs bevond zich in Noord-Amerika, een kwart in Eurazië, en een kwart elders, hoofdzakelijk in Antarctica. Afrika had weinig last van het ijs, maar Australië raakte bijna geheel bedekt door de antarctische ijsdeken.

61:5.4

De noordelijke regionen van deze wereld hebben zes afzonderlijke en onderscheiden invasies van het ijs meegemaakt, ofschoon iedere ijslaag afzonderlijk ook tientallen malen vooruitschoof en zich weer terugtrok. Het ijs in Noord-Amerika concentreerde zich in twee, en later drie centra. Groenland raakte bedekt, en IJsland geheel begraven onder het vooruitschuivende ijs. In Europa werden de Britse Eilanden in verschillende perioden door het ijs bedekt, met uitzondering van de zuidkust van Engeland, en het westen van Europa werd tot in Frankrijk overdekt.

61:5.5

2.000.000. jaar geleden begon de eerste Noord-Amerikaanse gletsjer zich in zuidelijke richting te bewegen. De ijstijd was nu op komst, en deze gletsjer deed er bijna een miljoen jaar over om zich vanuit de noordelijke drukcentra vooruit te bewegen en zich daarna weer terug te trekken. De centrale ijslaag reikte zuidwaarts tot in Kansas; de oostelijke en westelijke ijsconcentraties waren toen niet zo uitgestrekt.

61:5.6

1.500.000 jaar geleden trok de eerste grote gletsjer zich in noordelijke richting terug. Intussen waren er enorme hoeveelheden sneeuw gevallen op Groenland en in het noordoostelijk deel van Noord-Amerika, en weldra begon deze oostelijke ijsmassa naar het zuiden te schuiven. Dit was de tweede invasie van het ijs.

61:5.7

Deze eerste twee invasies van het ijs waren in Eurazië niet van grote omvang. Gedurende deze eerste perioden van de ijstijd werd Noord-Amerika veroverd door mastodonten, wollige mammoeten, paarden, kamelen, herten, muskusossen, bisons, grondluiaarden, reuzenbevers, sabeltijgers, luiaarden zo groot als olifanten, en vele groepen katachtigen en hondenfamilies. Maar vanaf deze tijd liep hun aantal snel terug door de toenemende koude van de gletsjerperiode. Tegen het einde van de ijstijd was het merendeel van deze diersoorten in Noord-Amerika uitgestorven.

61:5.8

Daar waar geen ijs lag, veranderde het land- en waterleven van de wereld weinig. Tussen de invasies van het ijs door was het klimaat ongeveer even mild als heden ten dage, misschien iets warmer. De gletsjers waren tenslotte plaatselijke verschijnselen, hoewel zij zich over enorme gebieden uitstrekten. Het klimaat langs de kust wisselde sterk tussen de tijden dat de gletsjers niet actief waren en de tijden dat enorme ijsbergen van de kust van Maine in de Atlantische Oceaan schoven, door de Puget Sound de Stille Oceaan in gleden, en zich met donderend geraas door de Noorse fjorden de Noordzee in stortten.


◄ 61:4
 
61:6 ►