De Goddelijke Hulp en Bijstand werkt samen met de Schepper-Zoon bij het ontwerpen van leven en de schepping van wezens van nieuwe orden tot aan de tijd van zijn zevende zelfschenking, en blijft vervolgens, na diens verheffing tot de volle soevereiniteit over het universum, met de Zoon en met de uitgestorte geest van de Zoon samenwerken in de verdere arbeid van dienstbetoon aan de werelden en de ontwikkeling der planeten.
Op de bewoonde werelden begint de Geest, uitgaande van het levenloze materiaal van het gebied, het werk der evolutionaire vooruitgang met de schenking van eerst het plantaardige leven, dan de dierlijke organismen, en vervolgens de eerste orden der menselijke levensvormen; iedere volgende verlening draagt bij tot de verdere ontvouwing van het evolutionaire potentieel van planetaire levensvormen, van de eerste primitieve stadia tot het verschijnen van wilsschepselen. Deze arbeid van de Geest wordt grotendeels bewerkstelligd door de zeven assistenten, de geesten van belofte, het unificerende en coördinerende geest-bewustzijn van de evoluerende planeten, die de geslachten der mensen immer eendrachtig tot hogere ideeën en geestelijke idealen brengen.
De sterfelijke mens ervaart het dienstbetoon van de Geest in combinatie met bewustzijn voor het eerst wanneer het zuiver dierlijke bewustzijn van evolutionaire schepselen het vermogen ontwikkelt om ontvankelijk te zijn voor de assistenten van godsverering en wijsheid. Dit dienstbetoon van de zesde en zevende assistent geeft aan dat de evolutie van het bewustzijn de drempel naar geestelijk dienstbetoon overschrijdt. Zo’n bewustzijn waarin godsverering en wijsheid functioneren, wordt dan ook onmiddellijk opgenomen in de geestelijke circuits van de Goddelijke Hulp en Bijstand.
Wanneer bewustzijn aldus het dienstbetoon van de Heilige Geest ontvangt, bezit het het vermogen om (bewust of onbewust) de geestelijke aanwezigheid van de Universele Vader te verkiezen—de Gedachtenrichter. Doch pas wanneer een zelfschenking-Zoon de Geest van Waarheid heeft vrijgemaakt voor planetair dienstbetoon aan alle stervelingen, worden alle mensen met een normaal bewustzijn automatisch gereedgemaakt om de Gedachtenrichters te ontvangen. De Geest van Waarheid werkt als één samen met de presentie van de geest van de Goddelijke Hulp en Bijstand. Deze tweevoudige geestverbinding zweeft boven de werelden en tracht waarheid te onderrichten en het bewustzijn der mensen geestelijk te verlichten, de zielen der schepselen van de opklimmende geslachten te inspireren, en de volkeren die op de evolutionaire planeten wonen steeds naar het Paradijs-doel van hun goddelijke bestemming te leiden.
Ofschoon de Geest van Waarheid wordt uitgestort op alle vlees, wordt deze geest van de Zoon in zijn functie en kracht bijna geheel beperkt door ’s mensen persoonlijke aanvaarding van de som en kern van de zending van de zelfschenking-Zoon. De Heilige Geest is ten dele onafhankelijk van de menselijke instelling en ten dele afhankelijk van de besluiten en medewerking van ’s mensen wil. Niettemin wordt het dienstbetoon van de Heilige Geest steeds doeltreffender bij het heiligen en vergeestelijken van het innerlijk leven van de stervelingen die het meeste gehoorgeven aan de goddelijke leiding.
Als individuele mens bezit ge persoonlijk geen afzonderlijk gedeelte of entiteit van de geest van de Schepper-Vader-Zoon of van de Scheppende Moeder-Geest; deze vormen van dienstbetoon maken geen contact met, en wonen niet in, de denkcentra van het bewustzijn van de individuele mens, zoals de Geheimnisvolle Mentoren dat wèl doen. Gedachtenrichters zijn welomschreven individualisaties van de voorpersoonlijke werkelijkheid van de Universele Vader, die daadwerkelijk in het sterfelijk bewustzijn wonen als een echt onderdeel van dat bewustzijn, en zij werken altijd in volmaakte harmonie samen met de gezamenlijke geesten van de Schepper-Zoon en de Scheppende Geest.
De tegenwoordigheid van de Heilige Geest van de Universum-Dochter van de Oneindige Geest, van de Geest van Waarheid van de Universum-Zoon van de Eeuwige Zoon, en van de Richter-geest van de Paradijs-Vader in of bij een evolutionaire sterveling, wijst op de symmetrie van geestelijke begiftiging en dienstbetoon, en stelt zo’n sterveling in staat om bewust het geloofsfeit van het zoonschap bij God te beseffen.