Opklimmende stervelingen die met een Richter zijn gefuseerd, vormen de overgrote meerderheid van het primaire Korps der Volkomenheid. Hun aantal, samen met de geadopteerde verheerlijkte serafijnen, bedraagt in iedere compagnie van volkomenen gewoonlijk 990. De verhouding tussen stervelingen en engelen verschilt in iedere groep, ofschoon het aantal stervelingen dat der serafijnen verre overtreft. De Havona-ingeborenen, de verheerlijkte Materiële Zonen, de verheerlijkte middenschepselen, de Zwaartekracht-Boodschappers, en het onbekende, ontbrekende lid maken slechts één procent uit van het korps; iedere compagnie van duizend volkomenen biedt ruimte aan precies tien van deze niet-sterfelijke en niet-serafijnse persoonlijkheden.
Wij van Uversa weten niet wat de ‘volkomenheidsbestemming’ zal zijn van de stervelingen die opklimmen uit de tijd. Thans verblijven zij op het Paradijs en dienen zij tijdelijk in het Korps van Licht en Leven, doch zo’n geweldige opleiding in hun opklimming en zo’n lange tijd van universum-discipline moeten wel bedoeld zijn om hen te bekwamen voor nog grootsere toetsen van betrouwbaarheid en diensten van nog hogere verantwoordelijkheid.
Niettegenstaande het feit dat deze stervelingen in opklimming het Paradijs hebben bereikt, zijn gerecruteerd in het Korps der Volkomenheid en in groten getale zijn teruggezonden om deel te nemen aan het bestuur van plaatselijke universa en om bijstand te verlenen in het bestuur van de aangelegenheden van superuniversa—ondanks zelfs deze klaarblijkelijke bestemming, blijft het opmerkelijke feit bestaan dat zij slechts als geesten van het zesde stadium te boek staan. Ongetwijfeld is er nog een volgende etappe af te leggen in de loopbaan van het Korps der Sterfelijke Volkomenheid. Wij kennen de aard van die etappe niet, doch wij hebben kennis genomen van drie feiten, waarvoor wij hier aandacht vragen:
1. Wij weten uit de archieven dat stervelingen gedurende hun verblijf in de kleine sectoren geesten van de eerste orde zijn, dat zij bevorderd worden tot de tweede orde wanneer zij overgaan naar de grote sectoren, en naar de derde wanneer zij verder gaan naar de centrale opleidingswerelden van het superuniversum. Stervelingen worden quartaire of gegradueerde geesten wanneer zij de zesde kring van Havona hebben bereikt, en geesten van de vijfde orde wanneer zij de Universele Vader ontdekken. Vervolgens bereiken zij het zesde stadium van geest-bestaan wanneer zij de eed afleggen die hen voor immer bindt aan de taak der eeuwigheid van het Korps der Sterfelijke Volkomenheid.
Wij zien dat de klassificatie of aanduiding als geest bepaald wordt door daadwerkelijke bevordering van het ene terrein van dienst in het universum naar een ander, of van het ene universum naar een ander; en wij veronderstellen dat de leden van het Korps der Sterfelijke Volkomenheid als zevende geesten zullen worden geklassificeerd ten tijde van hun bevordering tot een eeuwige aanstelling, om dienst te gaan doen op tot nu toe onvermelde en ongeopenbaarde werelden, in samenhang met hun bereiken van God de Allerhoogste. Doch dit zijn stoutmoedige gissingen, wij weten omtrent dit alles werkelijk niet meer dan gij zelf; onze kennis aangaande de loopbaan der stervelingen reikt niet verder dan de huidige Paradijs-bestemming.
2. De sterfelijke volkomenen hebben geheel voldaan aan het bevel der eeuwen, ‘Weest gijlieden volmaakt;’ zij zijn opgeklommen langs het universele pad van wat door stervelingen bereikt kan worden: zij hebben God gevonden en zijn te rechter tijd opgenomen in het Korps der Volkomenheid. Deze wezens hebben de huidige grens van geest-voortgang bereikt, doch niet de volkomenheid van ultieme geest-status. Zij hebben de huidige grens van schepsel-volmaaktheid bereikt, doch niet de volkomenheid van dienstbetoon als schepsel. Zij hebben de volheid van de verering der Godheid ervaren, doch niet de volkomenheid van het experiëntiële bereiken der Godheid.
3. De verheerlijkte stervelingen van het Paradijs-Korps der Volkomenheid zijn opklimmende wezens met ervaringskennis van iedere stap in de actualiteit en filosofie van het meest volledige leven van intelligente bestaansvormen, terwijl deze tot overleving gekomen schepselen gedurende de eeuwen van hun opklimming van de laagste materiële werelden tot de geestelijke hoogten van het Paradijs, tot de grenzen van hun vermogen zijn opgeleid en getraind inzake ieder detail van ieder goddelijk beginsel van het zowel rechtvaardige en doelmatige, als barmhartige en geduldige bestuur van de ganse universele schepping in tijd en ruimte.
Wij zijn van mening dat mensen er recht op hebben onze zienswijze te vernemen, en dat het u vrij staat met ons te speculeren over het mysterie van de ultieme bestemming van het Paradijs-Korps van de Volkomenheid. Het lijkt ons duidelijk dat de huidige taken van de tot volmaaktheid gekomen evolutionaire schepselen het karakter dragen van opleidingen voor gegradueerden in het begrijpen van het universum en het bestuur van de superuniversa, en wij vragen ons allen af: ‘Waarom zouden de Goden zo’n groot belang hechten aan de grondige opleiding van overlevende stervelingen in de techniek van het beheren van een universum?’