◄ 26:6
Verhandeling 26
26:8 ►

Dienende Geesten van het Centrale Universum

7. De Triniteitsgidsen

26:7.1

De Triniteitsgidsen zijn de onvermoeibare dienaren in de vijfde cirkelgang van de Havona-training voor de voortschrijdende pelgrims uit tijd en ruimte. De geestelijke gegradueerden worden hier aangeduid als ‘kandidaten voor het Godheidsavontuur’ aangezien de pelgrims op deze cirkel onder leiding van de Triniteitsgidsen meer uitgebreid onderricht ontvangen aangaande de goddelijke Triniteit, ter voorbereiding op hun pogen om de persoonlijkheid van de Oneindige Geest te herkennen. En hier ontdekken de pelgrims in opklimming ook wat echte studie en werkelijke mentale inspanning betekenen, als zij de natuur beginnen te bespeuren van de nog veeleisender en zwaardere geestelijke inspanning die nodig zal zijn om te voldoen aan de eisen van het verheven doel van hun prestaties op de werelden van dit circuit.

26:7.2

Deze Triniteitsgidsen werken zeer getrouw en doeltreffend: iedere pelgrim krijgt de onverdeelde aandacht en volle genegenheid van een tot deze orde behorende secundaire supernafijn. Een pelgrim uit de tijd zou nooit de eerste benaderbare persoon van de Paradijs-Triniteit kunnen vinden zonder de hulp en bijstand van deze gidsen en van de menigte andere geestelijke wezens die zich bezighouden met het instrueren van opklimmenden inzake de aard en de techniek van het Godheid-avontuur dat op handen is.

26:7.3

Na de voltooiing van de opleidingscursus op dit circuit, nemen de Triniteitsgidsen hun leerlingen mee naar de betrokken loodswereld en stellen zij hen voor aan één van de vele drieënige commissies die dienst doen als examinatoren van de kandidaten en die hen bevoegd verklaren tot het Godheidsavontuur. Deze commissies bestaan uit één lid van de orde der Volkomenen, één der gedragsadviseurs uit de orde der primaire supernafijnen, en ofwel een Solitaire Boodschapper uit de ruimte òf een Getrinitiseerde Zoon van het Paradijs.

26:7.4

Wanneer een ziel in opklimming daadwerkelijk onderweg gaat naar het Paradijs, wordt hij alleen vergezeld door het overgangstrio: de superafijnse cirkel-medewerker, de Gids voor Gegradueerden, en de immer aanwezige dienstbare-metgezel van laatstgenoemde. Deze excursies vanuit de Havona-circuits naar het Paradijs zijn proeftochten: de pelgrims in opklimming hebben nog geen Paradijs-status. Zij bereiken de status van inwoner van het Paradijs pas na de laatste rust in de tijd, nadat zij de Universele Vader hebben bereikt en toestemming hebben verkregen om de Havona-circuits definitief te verlaten. Pas na de goddelijke rustperiode nemen zij deel aan de ‘essentie van goddelijkheid’ en de ‘geest van allerhoogste macht’ en beginnen zij als zodanig werkelijk te functioneren in de cirkelgang der eeuwigheid en in de tegenwoordigheid van de Triniteit.

26:7.5

De metgezellen van de opklimmende, de leden van het overgangstrio, behoeven hem niet in staat te stellen om de geografische aanwezigheid van de geestelijke lichtstraling van de Triniteit te localiseren; zij hebben veeleer tot taak om de pelgrim alle mogelijke assistentie te verlenen bij zijn moeilijke opgave om de Oneindige Geest in die mate te gaan herkennen, onderscheiden en begrijpen, dat dit de herkenning van diens persoonlijkheid inhoudt. Iedere opklimmende pelgrim op het Paradijs kan de geografische of plaatselijke aanwezigheid van de Triniteit onderscheiden, de overgrote meerderheid is in staat om in contact te treden met de verstandelijke realiteit der Godheden, speciaal de Derde Persoon, doch niet allen kunnen de werkelijkheid van de geestelijke tegenwoordigheid van de Vader en de Zoon herkennen, of zelfs maar ten dele begrijpen. Nog moeilijker is het om de Universele Vader ook maar enigszins geestelijk te begrijpen.

26:7.6

Zelden gebeurt het dat de queeste naar de Oneindige Geest niet met succes wordt bekroond, en wanneer hun pupillen zijn geslaagd in deze fase van het Godheidsavontuur, treffen de Triniteitsgidsen voorbereidingen om hen over te dragen aan de zorgen van de Zoon-vinders op het vierde circuit van Havona.


◄ 26:6
 
26:8 ►