◄ 26:1
Verhandeling 26
26:3 ►

Dienende Geesten van het Centrale Universum

2. De Machtige Supernafijnen

26:2.1

De supernafijnen zijn de ervaren dienaren van alle soorten wezens die op het Paradijs en in het centrale universum verblijven. Deze hoge engelen worden in drie hoofdorden geschapen: de primaire, de secundaire en de tertiaire.

26:2.2

Primaire supernafijnen zijn de nakomelingen van alleen de Vereende Schepper. Zij verdelen hun dienstbetoon min of meer gelijkelijk over bepaalde groepen Paradijs-Burgers en het steeds aanwassende korps van pelgrims in opklimming. Deze engelen van het eeuwige Eiland zijn zeer effectief in het bevorderen van de noodzakelijke training van beide groepen Paradijs-bewoners. Zij dragen veel bij tot het wederzijdse begrip van deze twee unieke orden universum-schepselen—de ene het hoogste type goddelijke, volmaakte wilsschepsel, en de andere de vervolmaakte evolutie van het laagste type wilsschepsel in het gehele universum van universa.

26:2.3

Het werk van de primaire supernafijnen is zo uitzonderlijk en karakteristiek, dat het afzonderlijk zal worden besproken in de volgende verhandeling.

26:2.4

Secundaire supernafijnen besturen de aangelegenheden van de opklimmende wezens in de zeven circuits van Havona. Zij zijn evenzeer betrokken bij de educatieve training van talrijke orden Paradijs-Burgers die gedurende lange perioden op de werelden van de circuits van de centrale schepping verblijven, doch dit aspect van hun dienstbetoon mogen wij niet bespreken.

26:2.5

De zeven typen van deze hoge engelen ontstaan elk in één der Zeven Meester-Geesten en hebben elk een natuur die qua patroon overeenkomt met deze Meester-Geest. Collectief scheppen de Zeven Meester-Geesten vele verschillende groepen unieke wezens en entiteiten, en de individuele leden van elk van deze orden zijn betrekkelijk uniform van natuur. Wanneer dezelfde Zeven Geesten echter individueel scheppen, zijn de zeven orden die hieruit voortvloeien altijd van verschillende aard: de kinderen van elke Meester-Geest delen in de natuur van hun schepper en verschillen bijgevolg van de anderen. Zo is ook de oorsprong van de secundaire supernafijnen, en de engelen van alle zeven geschapen soorten functioneren in alle kanalen van activiteit die toegankelijk zijn voor hun gehele orde, voornamelijk in de zeven circuits van het centrale, goddelijke universum.

26:2.6

Elk van de zeven planetaire circuits van Havona staat onder het rechtstreekse toezicht van de Zeven Geesten van de Circuits, zelf de collectieve—en dus uniforme—schepping van de Zeven Meester-Geesten. Ofschoon deze zeven ondergeschikte Geesten van Havona deelhebben aan de natuur van de Derde Bron en Centrum, maakten zij geen deel uit van het oorspronkelijke patroon-universum. Zij kwamen in functie na de oorspronkelijke (eeuwige) schepping, doch lang vóór de dagen van Grandfanda. Zij zijn ongetwijfeld verschenen als een creatieve respons van de Meester-Geesten op het wordende voornemen van de Allerhoogste, en werden in functie ontdekt toen het groot universum was georganiseerd. De Oneindige Geest en allen die creatief met hem zijn verbonden, lijken als universele coördinators overvloedig begiftigd met het vermogen om op de juiste wijze creatieve respons te kunnen geven op gelijktijdige ontwikkelingen in de experiëntiële Godheden en in de evoluerende universa.

26:2.7

Tertiaire supernafijnen ontstaan in deze Zeven Geesten van de Circuits. Ieder van dezen is in de afzonderlijke Havona-cirkels door de Oneindige Geest gemachtigd een voldoende aantal hoge superafijnse dienaren van de tertiaire orde te scheppen om tegemoet te kunnen komen aan de behoeften van het centrale universum. Terwijl de Geesten van de Circuits voordat de pelgrims uit de tijd in Havona aankwamen, slechts betrekkelijk weinigen van deze engelen-dienaren hadden voortgebracht, waren de Zeven Meester-Geesten zelfs nog niet begonnen de secundaire supernafijnen te scheppen totdat Grandfanda was geland. Daarom zullen wij de tertiaire supernafijnen, als zijnde de oudste van de twee orden, eerst bespreken.


◄ 26:1
 
26:3 ►