Ik zal u slechts zeer weinig kunnen vertellen over de Geïnspireerde Triniteitsgeesten, want zij vormen een van de weinige geheel geheime orden van wezens die bestaan—geheim omdat het voor hen ongetwijfeld onmogelijk is zich geheel te openbaren zelfs aan degenen onder ons wier oorsprong zo dicht bij de bron ligt waaruit ook zij zijn geschapen. Zij komen ten aanzijn door het handelen van de Paradijs-Triniteit en kunnen voor ieder van de Godheden werken, of voor twee, of voor alle drie. Wij weten niet of het getal dezer Geesten compleet is of dat hun aantal voortdurend toeneemt, doch wij zijn geneigd te geloven dat hun aantal niet vast is.
Noch de natuur, noch het optreden van de Geïnspireerde Geesten begrijpen wij geheel. Het is mogelijk dat zij behoren tot de categorie der bovenpersoonlijke geesten. Zij lijken over alle bekende circuits te opereren en blijkbaar is hun handelen vrijwel onafhankelijk van tijd en ruimte. Maar wij weten weinig van hun natuur, behalve wat wij kunnen afleiden uit de aard van hun activiteiten waarvan wij de resultaten zeer zeker hier en daar in de universa waarnemen.
Onder bepaalde omstandigheden kunnen deze Geïnspireerde Geesten zich voldoende individualiseren om herkend te kunnen worden door wezens van Triniteitsoorsprong. Ik heb hen gezien, doch het zal voor de lagere orden van hemelse wezens nooit mogelijk zijn om een van hen te herkennen. Ook doen zich van tijd tot tijd bepaalde omstandigheden voor in het beleid van de evoluerende universa, waaronder ieder wezen van Triniteitsoorsprong rechtstreeks gebruik kan maken van deze Geesten, om hem in de hem toegewezen taken te helpen. Wij weten daarom dat zij bestaan en dat wij onder bepaalde omstandigheden hun assistentie mogen inroepen en zullen ontvangen, en soms hun aanwezigheid zullen herkennen. Doch zij maken geen deel uit van de manifeste, duidelijk geopenbaarde organisatie waaraan de leiding van de universa in tijd en ruimte is toevertrouwd, alvorens deze materiële scheppingen zijn bestendigd in licht en leven. Zij hebben geen duidelijk waarneembare plaats in het huidige beheer of bestuur van de evoluerende zeven superuniversa. Zij zijn een geheim van de Paradijs-Triniteit.
De Melchizedeks van Nebadon onderrichten dat de Geïnspireerde Triniteitsgeesten voorbestemd zijn om te eniger tijd in de eeuwige toekomst te gaan functioneren in de plaats van de Solitaire Boodschappers, wier gelederen langzaam maar zeker uitgedund raken doordat zij als medewerkers worden toegevoegd aan bepaalde typen getrinitiseerde zonen.
De Geïnspireerde Geesten zijn de solitaire Geesten in het universum van universa. Als Geesten vertonen zij veel overeenkomst met de Solitaire Boodschappers, behalve dat laatstgenoemden duidelijke persoonlijkheden zijn. Wij verkrijgen veel van onze kennis aangaande de Geïnspireerde Geesten van de Solitaire Boodschappers, die hun nabijheid bespeuren door middel van hun inherente gevoeligheid voor de aanwezigheid van de Geïnspireerde Geesten, welke even feilloos werkt als een magneetnaald naar een magnetische pool wijst. Wanneer een Solitaire Boodschapper zich in de nabijheid van een Geïnspireerde Triniteitsgeest bevindt, is hij zich bewust van een kwalitatieve indicatie van deze goddelijke tegenwoordigheid en ook van een zeer bepaalde kwantitatieve registrering, waardoor hij daadwerkelijk de klassificatie en het aantal van de aanwezige Geest of Geesten kan weten.
Ik mag hier nog een interessant feit aan toevoegen: wanneer een Solitaire Boodschapper zich op een planeet bevindt waar Gedachtenrichters in de bewoners wonen, zoals op Urantia, is hij zich bewust van een kwalitatieve prikkeling van zijn waarnemingsgevoeligheid voor de aanwezigheid van geest. In zulke gevallen is er geen kwantitatieve excitatie, alleen maar een kwalitatieve agitatie. Wanneer hij zich op een planeet bevindt waar geen Gedachtenrichters komen, brengt contact met de bewoners niet zulk een reactie teweeg. Dit wekt de indruk dat Gedachtenrichters op de een of andere manier verwant zijn aan, of verbonden zijn met, de Geïnspireerde Geesten van de Paradijs-Triniteit. Het is mogelijk dat zij op de een of andere wijze in bepaalde fasen van hun arbeid samenwerken, maar dit weten wij niet echt. Beiden ontstaan dichtbij het centrum en de bron van alle dingen, maar zij behoren niet tot dezelfde orde van wezens. Gedachtenrichters komen alleen uit de Vader voort; Geïnspireerde Geesten stammen af van de Paradijs-Triniteit.
De Geïnspireerde Geesten maken ogenschijnlijk geen deel uit van het evolutionaire plan voor de individuele planeten of universa, en toch lijken zij bijna overal aanwezig te zijn. Zelfs terwijl ik hier bezig ben deze verklaring te formuleren, geeft de persoonlijke gevoeligheid van de met mij samenwerkende Solitaire Boodschapper voor de aanwezigheid van deze orde Geesten, aan dat op ditzelfde ogenblik, geen acht meter hiervandaan, een Geest van de Geïnspireerde orde van het derde volume van kracht-tegenwoordigheid bij ons is. Het derde volume van kracht-tegenwoordigheid doet ons vermoeden dat er waarschijnlijk drie Geïnspi-reerde Geesten in onderling verband functioneren.
Van de meer dan twaalf orden wezens die op dit ogenblik met mij samenwerken, is de Solitaire Boodschapper de enige die zich bewust is van de aanwezigheid van deze mysterieuze entiteiten van de Triniteit. En ofschoon wij daardoor op de hoogte zijn van de nabijheid van deze goddelijke Geesten, weten wij allen even weinig ten aanzien van hun missie. We weten werkelijk niet of zij alleen maar geïnteresseerde waarnemers zijn van ons doen en laten, of dat zij op een voor ons onbekende wijze daadwerkelijk bijdragen tot het succes van onze onderneming.
Wij weten dat de Leraar-Zonen van de Triniteit zich wijden aan de bewuste verlichting van de schepselen in het universum. Ik ben tot de vaste conclusie gekomen dat de Geïnspireerde Triniteitsgeesten door middel van bovenbewuste methoden eveneens functioneren als leraren van deze gebieden. Ik ben ervan overtuigd dat er een enorme verzameling essentiële geestelijke kennis is, onmisbare waarheid voor het bereiken van een hoog geestelijk niveau, die niet bewust ontvangen kan worden; zelf-bewustzijn zou in feite de zekerheid van het ontvangen in gevaar brengen. Indien onze zienswijze juist is, en zij wordt door alle wezens van mijn orde gedeeld, is het wellicht de opdracht van deze Geïnspireerde Geesten om deze moeilijkheid te overwinnen, om deze leemte in het universele plan voor de morele verlichting en geestelijke vooruitgang te overbruggen. Wij denken dat deze twee typen leraren van Triniteitsoorsprong een soort verbinding tussen hun activiteiten tot stand brengen, maar werkelijk weten doen wij het niet.
Op de opleidingswerelden van de superuniversa en in de eeuwige circuits van Havona ben ik in broederlijk contact geweest met de tot volmaaktheid komende stervelingen—vergeestelijkte, opklimmende zielen uit de evolutionaire gebieden—doch nimmer zijn zij zich bewust geweest van de Geïnspireerde Geesten die zo nu en dan heel dicht bij ons waren, volgens de Solitaire Boodschappers die het vermogen bezitten hen te ontdekken. Ik heb vrijelijk gesproken met alle orden van de Zonen van God, hoog en laag, en zij zijn zich evenmin bewust van de aansporingen van de Geïnspireerde Triniteitsgeesten. Wel kunnen zij terugzien op ervaringen, en voorvallen verhalen, die moeilijk te verklaren zouden zijn indien de werkzaamheid van deze Geesten buiten beschouwing wordt gelaten. Doch met uitzondering van de Solitaire Boodschappers en somtijds wezens van Triniteitsoorsprong, is zich niemand van de hemelse familie ooit bewust geweest van de nabijheid van de Geïnspireerde Geesten.
Ik geloof niet dat de Geïnspireerde Triniteitsgeesten verstoppertje met mij spelen. Waarschijnlijk trachten zij even intensief zich aan mij te openbaren als ik tracht met hen te communiceren; onze moeilijkheden en beperkingen moeten wel wederzijds en inherent zijn. Ik ben ervan overtuigd dat er geen willekeurige geheimen in het universum bestaan; daarom zal ik nooit aflaten te trachten het mysterie op te lossen van het isolement van deze Geesten die tot mijn scheppingsorde behoren.
En door dit alles kunt gij stervelingen, die nu pas uw eerste schrede op de weg van de eeuwige reis zet, duidelijk zien dat ge nog een lange weg moet afleggen, alvorens ge vooruitgang kunt maken door ‘aanschouwen’ en ‘materiële’ verzekerdheid. Ge zult u nog lange tijd bedienen van geloof en afhankelijk zijn van openbaring, indien ge snel en veilig vooruit hoopt te gaan.