◄ 186:2
Verhandeling 186
186:4 ►

Kort voor de kruisiging

3. De betrouwbare David Zebedeüs

186:3.1

Kort nadat Jezus aan het eind van zijn verhoor voor Pilatus aan de Romeinse soldaten was overgedragen, vertrok een detachement tempelwachters met spoed naar Getsemane om de volgelingen van de Meester uiteen te jagen of te arresteren. Maar reeds lang voor hun aankomst hadden deze volgelingen zich her en der verspreid. De apostelen hadden zich teruggetrokken naar van tevoren aangewezen schuilplaatsen, de Grieken waren afzonderlijk naar verschillende huizen in Jeruzalem gegaan en de andere discipelen waren eveneens verdwenen. David Zebedeüs geloofde dat de vijanden van Jezus zouden terugkomen; daarom verplaatste hij in de vroegte vijf of zes tenten naar een punt verder het ravijn in, dichtbij de plek waar de Meester zich dikwijls terugtrok om te bidden en God te vereren. Hij was van plan hier te schuilen en tegelijk een centrum in stand te houden om zijn koeriersdienst te kunnen coördineren. David had nog maar net het kamp verlaten, toen de tempelwachters daar aankwamen. Omdat zij niemand aantroffen, stelden zij zich ermee tevreden het kamp af te branden en haastten zich toen terug naar de tempel. Na het aanhoren van hun rapport, was het Sanhedrin overtuigd dat de volgelingen van Jezus zo grondig bang waren gemaakt en geïntimideerd, dat er geen gevaar zou zijn dat zij in opstand zouden komen of een poging zouden doen Jezus uit de handen van zijn beulen te redden. Eindelijk herademden zij, en dus werd de zitting gesloten en ging ieder zijns weegs om zich voor te bereiden voor het Pascha.

186:3.2

Zodra Jezus door Pilatus aan de Romeinse soldaten was overgedragen om gekruisigd te worden, spoedde een koerier zich naar Getsemane om David op de hoogte te stellen, en binnen vijf minuten waren er ijlboden op weg naar Betsaïda, Pella, Filadelfia, Sidon, Sekem, Hebron, en Alexandrië. En deze koeriers brachten het bericht dat Jezus op het punt stond door de Romeinen te worden gekruisigd op het dringende verzoek van de oversten der Joden.

186:3.3

Deze hele tragische dag lang zond David ongeveer ieder half uur koeriers met berichten naar de apostelen, de Grieken en naar de aardse familie van Jezus, die in het huis van Lazarus in Betanië bijeen was, totdat de boodschap eindelijk uitging dat de Meester in het graf was gelegd. Toen de boodschappers vertrokken met het bericht dat Jezus begraven was, zond David zijn korps van plaatselijke koeriers naar huis, voor de viering van het Pascha en voor de op handen zijnde Sabbat van rust. Zij kregen de opdracht mee om zich zondagmorgen in stilte bij hem te melden ten huize van Nikodemus, waar hij zich enkele dagen wilde schuilhouden samen met Andreas en Simon Petrus.

186:3.4

Deze David Zebedeüs met zijn precieze denktrant, was de enige onder de leidinggevende discipelen van Jezus die geneigd was de verzekering van de Meester dat hij zou sterven en ‘op de derde dag weer zou opstaan,’ letterlijk, als een nuchter feit, op te vatten. David had hem eens deze voorspelling horen doen en omdat hij de dingen altijd letterlijk opnam, was hij nu van plan zijn koeriers zondagochtend vroeg ten huize van Nikodemus te verzamelen, zodat zij bij de hand zouden zijn om het nieuws te verspreiden ingeval Jezus uit de dood zou opstaan. David ontdekte al snel dat geen van de volgelingen van Jezus de verwachting koesterde dat Jezus zo spoedig uit het graf zou opstaan en daarom zei hij niet veel over wat hij geloofde, en helemaal niets over het bijeenbrengen vroeg op zondagochtend van al zijn koeriers, met uitzondering van degenen die hij op vrijdagochtend had uitgezonden naar vergelegen steden en centra van gelovigen.

186:3.5

Zo namen deze volgelingen van Jezus, die zich door heel Jeruzalem en omstreken hadden verspreid, die avond deel aan het Paasmaal en bleven zij de volgende dag in afzondering.


◄ 186:2
 
186:4 ►