Volgens de Joodse wet moesten er, wanneer er een doodsvonnis werd uitgesproken, twee rechtzittingen plaatsvinden. Deze tweede zitting moest een dag na de eerste worden gehouden en de tussenliggende tijd moest door de leden van de rechtbank worden doorgebracht met vasten en rouwen. Deze mannen konden echter niet tot de volgende dag wachten om hun beslissing dat Jezus moest sterven te bekrachtigen. Zij wachtten slechts één uur. Ondertussen werd Jezus in de audiëntiezaal achtergelaten onder bewaking van de tempelwachters die zich, samen met de dienaren van de hogepriester, vermaakten door de Zoon des Mensen te overladen met vernederingen van iedere soort. Zij bespotten en bespuwden hem en beukten meedogenloos op hem in. Zij sloegen hem vele malen met een stok in het gelaat en zeiden dan: ‘Profeteer ons, jij die de Verlosser bent, wie het was die jou sloeg.’ En zo gingen zij een vol uur door, en beschimpten en mishandelden deze man uit Galilea die geen weerstand bood.
Tijdens dit tragische uur van lijden en schijnverhoren waarmee Jezus door de onontwikkelde, gevoelloze wachters en dienaren werd bespot, wachtte Johannes Zebedeüs in eenzame ontzetting in een aangrenzend vertrek. Toen deze mishandelingen begonnen, gaf Jezus Johannes met een hoofdbeweging te kennen dat hij zich moest terugtrekken. De Meester wist maar al te goed dat indien hij zijn apostel zou toestaan in de kamer te blijven en getuige te zijn van deze vernederingen, Johannes zo razend zou worden dat er een uitbarsting van protest en verontwaardiging uit zou voortkomen, die waarschijnlijk de dood van Johannes ten gevolge zou hebben.
Dit hele afschuwelijke uur lang kwam Jezus geen woord over de lippen. Voor deze zachtmoedige, gevoelige ziel van het menselijk geslacht, verenigd in een persoonlijkheidsverband met de God van dit ganse universum, was geen teug uit de beker van zijn vernedering bitterder dan dit verschrikkelijke uur, waarin hij was overgeleverd aan deze onwetende en wrede wachters en dienaren die door het voorbeeld van de leden van dit zogenaamde hof van het Sanhedrin waren aangemoedigd om hem te beschimpen en mishandelen.
Het hart van de mens kan onmogelijk vatten welk een huivering van verontwaardiging door een ontzaglijk universum voer, toen de hemelse denkende wezens getuige moesten zijn van deze aanblik, hun geliefde Soeverein die zich onderwierp aan de wil van zijn onwetende, misleide schepselen, in deze door zonde verduisterde wereld, het ongelukkige Urantia.
Wat is toch deze dierlijke trek in de mens, waardoor hij hetgeen hij niet geestelijk kan bereiken of verstandelijk tot stand kan brengen, wil beledigen en fysiek wil aanvallen? In de halfgeciviliseerde mens schuilt nog steeds een boze gewelddadigheid, die zich probeert te ontladen op hen die zijn meerderen zijn in wijsheid en geestelijke verworvenheid. Aanschouw de kwade bruutheid en de gewelddadige wreedheid van deze zogenaamde beschaafde mannen, die een zekere vorm van dierlijk vermaak ontleenden aan deze lichamelijke aanval op de Zoon des Mensen die geen weerstand bood. Terwijl deze beledigingen, hoon en slagen Jezus troffen, verdedigde hij zich niet, maar was hij niet weerloos. Jezus werd niet overwonnen, hij streed alleen niet in de materiële zin.
Dit zijn de ogenblikken van de grootste overwinningen van de Meester in heel zijn lange, veelbewogen loopbaan als maker, handhaver en heiland van een ontzaglijk, wijdverspreid universum. Hij heeft een heel leven geleid van openbaring van God aan de mensen, en nu wijdt Jezus zich aan een nieuwe, ongekende openbaring van de mens aan God. Jezus openbaart nu aan de werelden de definitieve triomf over alle angsten voor isolement van schepsel-persoonlijkheden. De Zoon des Mensen heeft de bewustwording van zijn identiteit als de Zoon van God definitief voltooid. Jezus aarzelt niet te verklaren dat hij en de Vader één zijn; en op grond van dit feit en de waarheid van deze allerhoogste, verheven ervaring spoort hij allen die in het koninkrijk geloven aan, om één met hem te worden zoals hij en zijn Vader één zijn. De levende ervaring in de religie van Jezus wordt aldus de betrouwbare en zekere techniek waardoor de geestelijk geïsoleerde en kosmisch eenzame stervelingen op aarde in staat worden gesteld te ontkomen aan het isolement van hun persoonlijkheid, en al haar gevolgen van angst, en alle gevoelens van hulpeloosheid die daarmee gepaard gaan. In de broederlijke realiteiten van het koninkrijk des hemels vinden de geloofszonen van God definitieve bevrijding uit het isolement van het zelf, zowel persoonlijk als planetair. De Godkennende gelovige ervaart steeds sterker de extase en grootsheid van geestelijke socialisatie op een universum-schaal—zijn burgerschap in den hoge in samenhang met het eeuwige besef van zijn goddelijke bestemming, het verwerven van volmaaktheid.