◄ 181:0
Verhandeling 181
181:2 ►

Laatste aansporingen en waarschuwingen

1. De laatste bemoedigende woorden

181:1.1

Toen de elf weer hadden plaatsgenomen, ging Jezus staan en sprak hen als volgt toe: ‘Zolang ik in het vlees bij jullie ben, kan ik slechts één individueel persoon zijn bij jullie en in de hele wereld. Maar wanneer ik bevrijd zal zijn van deze bekleding van sterfelijke aard zal ik in staat zijn om terug te keren als een geest-inwoner in ieder van jullie en in alle anderen die in dit evangelie van het koninkrijk geloven. Op deze wijze zal de Zoon des Mensen een geestelijke incarnatie worden in de zielen van alle ware gelovigen.

181:1.2

‘Wanneer ik teruggekeerd ben om in jullie te leven en door jullie te werken, kan ik jullie des te beter verder leiden door dit leven en jullie gids zijn door de vele verblijfplaatsen van het toekomstige leven in de hemel der hemelen. Het leven in de eeuwige schepping van de Vader is geen eindeloze rust van ledigheid en zelfzuchtig gemak, maar veeleer een onophoudelijke vooruitgang in deugd, waarheid en heerlijkheid. Iedere standplaats van de zeer vele in het huis van mijn Vader is een halteplaats, een leven dat bedoeld is om jullie voor te bereiden op het eerstvolgende daarna. En zo zullen de kinderen des lichts voortgaan van heerlijkheid tot heerlijkheid, totdat zij de goddelijke staat bereiken waarin zij geestelijk volmaakt worden, zoals ook de Vader volmaakt is in alle dingen.

181:1.3

‘Indien jullie mij wilt navolgen wanneer ik van jullie heenga, span je dan ernstig in om te leven in overeenstemming met de geest van mijn onderricht en met het ideaal van mijn leven—het doen van de wil van mijn Vader. Doe dat, inplaats van te trachten mijn natuurlijke leven in het vlees, zoals ik dit noodzakelijkerwijs op deze wereld heb moeten leiden, te imiteren.

181:1.4

‘De Vader heeft mij in deze wereld gezonden, maar slechts enkelen van jullie hebben verkozen mij volledig te aanvaarden. Ik zal mijn geest uitstorten op alle vlees, maar niet alle mensen zullen deze nieuwe leraar willen aanvaarden als leidsman en raadsman van hun ziel. Maar allen die hem metterdaad zullen aannemen, zullen worden verlicht, gereinigd en bemoedigd. En deze Geest van Waarheid zal in hen een bron van levend water worden, die zal opwellen tot in het eeuwige leven.

181:1.5

‘Nu ik op het punt sta van jullie heen te gaan, wil ik woorden van vertroosting en bemoediging tot jullie spreken. Vrede laat ik jullie: mijn vrede geef ik jullie. Ik schenk deze gaven niet zoals de wereld dit doet—in een bepaalde hoeveelheid—maar ik geef een ieder van jullie al hetgeen hij wil aanvaarden. Laat jullie hart niet in beroering geraken, noch bevreesd worden. Ik heb de wereld overwonnen en in mij zullen jullie allen triomferen door geloof. Ik heb jullie gewaarschuwd dat de Zoon des Mensen gedood zal worden, maar ik verzeker jullie dat ik zal terugkomen voordat ik naar de Vader ga, zij het slechts voor een korte tijd. En nadat ik ben opgevaren naar de Vader, zal ik zeer stellig de nieuwe leraar zenden om bij jullie te zijn en zelfs in je hart te wonen. Wanneer je dit alles ziet gebeuren, wordt dan niet ontzet, maar gelooft, aangezien je alles van te voren hebt geweten. Ik heb jullie liefgehad met een grote liefde, en ik zou jullie ook niet willen verlaten, maar het is de wil van de Vader. Mijn uur is gekomen.

181:1.6

‘Twijfelt niet aan al deze waarheden, zelfs niet wanneer jullie door vervolging allerwegen verstrooid zult zijn en terneergeslagen door veel smart. Wanneer je het gevoel hebt alleen te zijn in de wereld, zal jullie isolement mij bekend zijn, net zoals mijn isolement jullie bekend zal zijn wanneer jullie uit elkaar zult worden gedreven, ieder naar zijn eigen plaats, en jullie de Zoon des Mensen in de handen van zijn vijanden moet achterlaten. Maar ik ben nooit alleen: de Vader is altijd bij mij. Zelfs op dat moment zal ik voor jullie bidden. En al deze dingen heb ik jullie gezegd opdat je vrede moogt hebben, en dat in overvloediger mate. In deze wereld zullen jullie rampspoed kennen, maar weest welgemoed, ik heb getriomfeerd in de wereld en jullie de weg gewezen naar eeuwige vreugde en altijddurend dienstbetoon.’

181:1.7

Jezus schenkt vrede aan hen die met hem Gods wil doen, maar een vrede die anders is dan de vreugden en voldoeningen van deze materiële wereld. Ongelovige materialisten en fatalisten kunnen alleen hopen op twee soorten vrede en vertroosting voor de ziel: zij moeten ofwel stoïcijnen zijn, vastbesloten met standvastige onverschrokkenheid het onvermijdelijke onder ogen te zien en het ergste te verduren; of zij moeten optimisten zijn, zich steeds te goed doend aan de hoop die eeuwig in het hart van de mens opwelt, en vergeefs verlangend naar een vrede die nooit werkelijk komt.

181:1.8

Een zekere mate van zowel stoïcisme als optimisme komt wel van pas in het leven op aarde, maar geen van beide heeft ook maar iets te maken met die prachtige vrede die de Zoon Gods aan zijn broeders in het vlees schenkt. De vrede die Michael aan zijn kinderen op aarde geeft, is dezelfde vrede waarvan zijn eigen ziel was vervuld toen hij zelf als sterfelijk mens in het vlees op deze, uw eigen wereld, leefde. De vrede van Jezus is de vreugde en voldoening van de mens die God kent en die de zege heeft behaald dat hij geheel heeft geleerd hoe hij de wil van God kan doen, terwijl hij het sterfelijke leven in het vlees leidt. De gemoedsrust van Jezus berustte op een absoluut menselijk geloofsvertrouwen in de feitelijke werkelijkheid van de wijze en meevoelende alzorg van de goddelijke Vader. Jezus had moeilijkheden op aarde, men heeft hem zelfs ten onrechte de ‘man van smarten’ genoemd, maar in en door al deze ervaringen heen kende hij de vertroosting van het vertrouwen dat hem altijd kracht gaf om zijn levensdoel door te zetten, in de volle zekerheid dat hij de wil van de Vader volbracht.

181:1.9

Jezus was vastbesloten zijn missie te volvoeren, en deed dit met volle toewijding en volharding, maar hij was geen ongevoelige, verharde stoïcijn; hij trachtte altijd de blijmoedige aspecten te zien van wat hij in zijn leven ervoer, maar hij was geen blinde, zichzelf misleidende optimist. De Meester wist alles wat hem zou overkomen, en hij was onbevreesd. Toen hij zijn vrede had geschonken aan elk van zijn volgelingen, kon hij consequent zeggen: ‘Laat je hart niet in beroering raken, noch bevreesd zijn.’

181:1.10

De vrede van Jezus is dus de vrede en zekerheid van een zoon die ten volle gelooft dat zijn loopbaan in de tijd en de eeuwigheid veilig en geheel onder de hoede en zorg zijn van een alwijze, al-liefhebbende en almachtige geest-Vader. En dit is inderdaad een vrede die het begrip van het sterfelijk denken te boven gaat, maar die ten volle genoten kan worden in het hart van de gelovige mens.


◄ 181:0
 
181:2 ►