◄ 180:4
Verhandeling 180
180:6 ►

De afscheidsrede

5. De geest van waarheid

180:5.1

De nieuwe helper die Jezus in de harten der gelovigen beloofde te zenden, beloofde uit te storten op alle vlees, is de Geest van Waarheid. Deze goddelijke gave is niet de letter of de wet van waarheid, en evenmin zal zij functioneren als de vorm of uitdrukking van waarheid. De nieuwe leraar is de overtuiging van waarheid, het besef en de zekerheid van ware betekenissen op werkelijke geest-niveaus. Deze nieuwe leraar is de geest van levende, groeiende waarheid, waarheid die zich uitbreidt en ontvouwt, en zich kan aanpassen.

180:5.2

Goddelijke waarheid is een levende werkelijkheid die geestelijk wordt ontwaard. Waarheid bestaat slechts op hoge geestelijke niveaus van de bewustwording van goddelijkheid en besef van gemeenschap met God. Ge kunt de waarheid kennen en ge kunt naar de waarheid leven; ge kunt de groei van waarheid in uw ziel ervaren en de vrijheid die de verlichting van het bewustzijn door waarheid teweegbrengt, maar ge kunt waarheid niet vangen in formules, codes, geloofsbelijdenissen of verstandelijke menselijke gedragspatronen. Wanneer ge goddelijke waarheid menselijk tracht te formuleren, sterft zij prompt. Het bergen, het nog in veiligheid brengen van gevangen waarheid nadat zij reeds is gestorven, kan op zijn gunstigst slechts uitlopen op de verwezenlijking van een eigenaardige vorm van gerationaliseerde, verheerlijkte wijsheid. Statische waarheid is dode waarheid, en alleen dode waarheid kan worden aangehangen als een theorie. Levende waarheid is dynamisch en kan in het menselijk bewustzijn alleen een experiëntieel bestaan leiden.

180:5.3

Intelligentie ontwikkelt zich vanuit een materiële bestaansvorm die verlicht wordt door de aanwezigheid van het kosmische bewustzijn. Wijsheid omvat het besef van kennis die is verheven naar nieuwe niveaus van betekenis en is geactiveerd door de presentie van de universum-gift van de assistent-geest van wijsheid. Waarheid is een geestelijke werkelijkheidswaarde die slechts ervaren wordt door met geest begiftigde wezens die functioneren op bovenmateriële niveaus van bewustheid van het universum, en die, wanneer zij waarheid beseffen, ook toestaan dat haar geest van activering leeft en regeert in hun ziel.

180:5.4

Het ware kind van inzicht in het universum speurt naar de levende Geest van Waarheid in elke wijze uitspraak. De Godkennende individuele mens verheft de wijsheid constant tot de levende waarheid-niveaus van goddelijke kundigheid; de ziel die geestelijk geen voortgang maakt, is almaar bezig de levende waarheid neer te halen naar de dode niveaus van wijsheid en naar het domein van niet meer dan verheven kennis.

180:5.5

Wanneer de gulden regel wordt ontdaan van het bovenmenselijke inzicht van de Geest van Waarheid, wordt deze tot niets dan een regel voor hoog ethisch gedrag. Wanneer de gulden regel letterlijk wordt opgevat, kan zij tot een instrument worden waarmee men ernstig aanstoot geeft aan zijn medemensen. Zonder een geestelijke visie op de gulden regel der wijsheid zoudt ge kunnen redeneren dat, omdat ge zelf verlangt dat iedereen u open en eerlijk kenbaar maakt wat hij denkt, gij daarom nu ook al uw gedachten open en eerlijk aan uw medemensen dient te zeggen. Zulk een ongeestelijke opvatting van de gulden regel zou onnoemelijk veel ongeluk en verdriet tengevolge kunnen hebben.

180:5.6

Sommige mensen zien en interpreteren de gulden regel als een zuiver intellectuele bevestiging van de broederschap der mensen. Anderen ervaren deze uitdrukking van de verwantschap der mensen als een emotionele bevrediging van de tedere gevoelens van de menselijke persoonlijkheid. Weer een andere sterveling erkent deze zelfde gulden regel als de maatstaf waaraan alle sociale betrekkingen dienen te worden afgemeten, de norm voor het sociale gedrag. Nog weer anderen beschouwen hem als het positieve bevel van een groot leraar op het gebied van de ethiek, die in deze verklaring de hoogste opvatting tot uitdrukking heeft gebracht van morele verplichting ten aanzien van alle broederlijke verhoudingen. In het leven van deze morele mensen wordt de gulden regel het wijze middelpunt en de omtrek van hun gehele filosofie.

180:5.7

In het koninkrijk van de broederschap der waarheidminnende, Godkennende gelovigen, krijgt deze gulden regel levende eigenschappen van geestelijke verwerkelijking op de hogere niveaus van interpretatie, waardoor de sterfelijke zonen van God gaan inzien dat dit bevel van de Meester van hen vraagt zo met hun medemensen om te gaan, dat dezen het hoogst mogelijke goed zullen ontvangen tengevolge van het contact van de gelovige met hen. Dit is de essentie van ware religie: dat ge uw naaste liefhebt als u zelf.

180:5.8

Maar de hoogste realisatie en de meest juiste interpretatie van de gulden regel bestaat in het besef van de geest van de waarheid van de blijvende, levende realiteit van zulk een goddelijke uitspraak. De ware kosmische betekenis van deze regel ten aanzien van universele betrekkingen wordt alleen geopenbaard in haar geestelijke realisatie, in de vertolking van deze code door de geest van de Zoon aan de geest van de Vader die in de ziel van de sterfelijke mens woont. En wanneer stervelingen die aldus door de geest worden geleid, zich van de ware betekenis van deze gulden regel realiseren, raken zij overvloediglijk vervuld van de zekerheid dat zij burgers zijn in een vriendelijk universum, en worden hun idealen van geestelijke realiteit pas bevredigd wanneer zij hun medemensen liefhebben zoals Jezus ons allen liefhad, en dit is de realiteit van de realisatie van de liefde van God.

180:5.9

Dezelfde opvatting van de levende flexibiliteit en het kosmische aanpassingsvermogen van goddelijke waarheid aan de individuele behoeften en de capaciteit van iedere zoon van God, moet worden gevat voordat ge ooit het onderricht en de praktijk van de Meester om geen weerstand te bieden tegen het kwaad, adequaat kunt begrijpen. De lering van de Meester is in de grond der zaak een geestelijke uitspraak. Zelfs de materiële implicaties van zijn filosofie kunnen los van haar geestelijke correlaties niet met vrucht worden overwogen. De geest van het bevel van de Meester bestaat in het geen weerstand bieden aan alle zelfzuchtige reacties op het universum, gekoppeld aan het stoutmoedig en progressief bereiken van rechtvaardige niveaus van echte geest-waarden: goddelijke schoonheid, oneindige goedheid en eeuwige waarheid—God te kennen en steeds meer zoals hij te worden.

180:5.10

De liefde, onbaatzuchtigheid, moet constante en levende nieuwe aanpassingen van haar interpretatie van betrekkingen ondergaan, overeenkomstig de aanwijzingen van de Geest van Waarheid. De liefde moet zich daardoor de steeds veranderende en steeds wijdere opvattingen eigenmaken van het hoogste kosmische goed voor de persoon die wordt bemind. En vervolgens gaat de liefde verder en neemt dezelfde houding aan jegens alle andere personen die mogelijkerwijs beïnvloed zouden kunnen worden door de groeiende, levende liefdesbetrekking van een door de geest geleide sterveling tot andere burgers van het universum. En deze gehele levende aanpassing van liefde moet tot stand worden gebracht in het licht van zowel de omgeving van het huidige kwaad, als het eeuwige doel van de volmaaktheid der goddelijke bestemming.

180:5.11

En dus moeten wij duidelijk onderkennen dat noch de gulden regel, noch de lering van geweldloosheid, ooit juist kan worden begrepen indien men deze opvat als dogma of voorschrift. Ze kunnen alleen worden begrepen door ze te leven, door hun betekenis en bedoeling te beseffen in de levende interpretatie van de Geest van Waarheid, die het liefdevolle contact tussen de ene mens en de andere stuurt.

180:5.12

Dit alles nu geeft duidelijk het verschil aan tussen de oude en de nieuwe religie. De oude religie onderrichtte zelfopoffering; de nieuwe religie onderricht alleen zelfvergetelheid, verhoogde zelfverwerkeling in de koppeling van sociaal dienstbetoon en begrijpen van het universum. De oude religie werd aangedreven door de bewustheid van vrees; het nieuwe evangelie van het koninkrijk wordt beheerst door waarheidsovertuiging, de geest van eeuwige, universele waarheid. En geen vroomheid of trouw aan een geloofsrichting, hoe groot deze ook mogen zijn, kan een compensatie vormen voor de afwezigheid in de levenservaring van gelovigen in het koninkrijk van de spontane, edelmoedige en oprecht gemeende vriendelijkheid die de uit de geest geboren zonen van de levende God kenmerkt. Noch traditie, noch een ceremonieel stelsel van formele godsverering, kan het gebrek aan echte deernis met de medemens goedmaken.


◄ 180:4
 
180:6 ►