◄ 171:4
Verhandeling 171
171:6 ►

Op weg naar Jeruzalem

5. De blinde in Jericho

171:5.1

Laat in de middag van donderdag 30 maart naderden Jezus en zijn apostelen aan het hoofd van een groep van ongeveer tweehonderd volgelingen, de muren van Jericho. Toen ze bij de stadspoort kwamen, troffen ze een drom bedelaars aan, waaronder een zekere Bartimeüs, een wat oudere man die al vanaf zijn jeugd blind was. Deze blinde bedelaar had veel over Jezus gehoord en was geheel op de hoogte van de genezing van de blinde Josias in Jeruzalem. Van het laatste bezoek van Jezus aan Jericho had hij pas gehoord nadat Jezus reeds was doorgegaan naar Betanië. Bartimeüs was vastbesloten dat het hem niet nog eens zou gebeuren dat Jezus Jericho bezocht zonder dat hij een beroep op hem zou doen om zijn gezichtsvermogen te herstellen.

171:5.2

Het nieuws dat Jezus in aantocht was, had zich reeds door heel Jericho verspreid, en honderden inwoners stroomden naar buiten om hem tegemoet te gaan. Toen deze grote menigte met de Meester in de stad terugkwam, hoorde Bartimeüs aan het gedruis van de vele voeten dat er iets bijzonders gaande was, en daarom vroeg hij aan degenen die dichtbij hem stonden, wat er aan de hand was. Een van de bedelaars antwoordde: ‘Jezus van Nazaret gaat voorbij.’ Toen Bartimeüs hoorde dat Jezus dichtbij was, verhief hij zijn stem en begon luid te roepen: ‘Jezus, Jezus, ontferm u over mij!’ En aangezien hij almaar luider bleef roepen, gingen sommigen van degenen die dichtbij Jezus waren, naar hem toe, berispten hem en verzochten hem zich stil te houden. Maar dit hielp niet, hij riep slechts des te meer en luider.

171:5.3

Toen Jezus de blinde man zo luid hoorde roepen, stond hij stil. En toen hij hem zag, zei hij tot zijn vrienden: ‘Breng de man bij mij.’ En toen gingen dezen naar Bartimeüs toe en zeiden tot hem: ‘Wees welgemoed, kom mee, want de Meester roept je.’ Toen Bartimeüs deze woorden hoorde, wierp hij zijn kleed af en sprong naar voren naar het midden van de weg, en zij die dichtbij stonden, geleidden hem naar Jezus. Jezus richtte zich tot Bartimeus en zei: ‘Wat wilt ge dat ik voor u doen zal?’ Hierop antwoordde de blinde: ‘Ik zou graag weer kunnen zien.’ Toen Jezus dit verzoek hoorde en zijn geloof zag, zei hij: ‘Ge zult weer kunnen zien, ga uws weegs; uw geloof heeft u genezen.’ Ogenblikkelijk kon hij zien, en hij bleef bij Jezus en loofde God; en de volgende dag, toen Jezus op weg ging naar Jeruzalem, liep hij voor de menigte uit en maakte aan allen bekend hoe hij zijn gezichtsvermogen had teruggekregen in Jericho.


◄ 171:4
 
171:6 ►