Op de laatste dag, de grote dag van het feest, toen de processie komende van de poel van Siloam door de tempelhoven trok, zei Jezus, die te midden van de pelgrims stond, net nadat het water en de wijn door de priesters op het altaar waren uitgestort: ‘Als iemand dorst heeft, laat hij tot mij komen en drinken. Van de Vader hierboven breng ik aan deze wereld het water des levens. Hij die mij gelooft, zal vervuld worden van de geest die door dit water wordt vertegenwoordigd, want zelfs in de Schrift is gezegd: ’Uit hem zullen rivieren van levend water stromen.’ Wanneer de Zoon des Mensen zijn werk op aarde zal hebben beëindigd, zal over alle vlees de levende Geest van Waarheid worden uitgestort. Zij die deze geest ontvangen en aanvaarden zullen nooit geestelijke dorst kennen.’
Jezus onderbrak de dienst niet door deze woorden te zeggen. Hij sprak de tempelgangers toe direct na het zingen van het Hallel, het beurtelings voordragen van de psalmen dat gepaard ging met het wuiven van de takken voor het altaar. Juist hier was er een pauze waarin de offeranden gereed werden gemaakt, en op dit moment hoorden de pelgrims de fascinerende stem van de Meester zeggen dat hij de schenker van levend water was aan iedere naar geest dorstende ziel.
Aan het slot van deze dienst in de vroege morgen onderrichtte Jezus de menigte verder, met de woorden: ‘Hebt ge niet in de Schrift gelezen: “Ziet, gelijk het water over de droge grond wordt uitgestort en zich over de dorre aarde verspreidt, zo zal ik de geest van heiligheid geven om over uw kinderen te worden uitgestort, als een zegen zelfs voor uw kindskinderen”? Waarom wilt ge dorsten naar de bijstand van de geest, terwijl gij uw ziel tracht te laven met het water van de tradities der mensen, dat uit de gebroken kruiken van de ceremoniële dienst wordt uitgestort? Wat ge hier in en om de tempel ziet gebeuren is de wijze waarop uw vaderen hebben getracht de uitstorting van de heilige geest op de kinderen des geloofs te symboliseren, en ge hebt er goed aan gedaan deze symbolen in stand te houden tot zelfs de dag van vandaag. Maar nu is de openbaring van de Vader der geesten tot deze generatie gekomen door de zelfschenking van zijn Zoon, en dit alles zal stellig gevolgd worden door de uitstorting van de geest van de Vader en de Zoon op de kinderen der mensen. Voor een ieder die geloof heeft, zal deze schenking van de geest de ware leraar zijn van de weg die naar eeuwig leven leidt, naar de ware wateren des levens in het koninkrijk des hemels op aarde en in het Paradijs van de Vader daarginds.’
Jezus bleef de vragen uit de schare en ook die van de Farizeeën beantwoorden. Sommigen dachten dat hij een profeet was, sommigen geloofden dat hij de Messias was; anderen zeiden dat hij niet de Christus kon zijn, omdat hij uit Galilea afkomstig was, en dat de Messias de troon van David weer zou oprichten. En nog altijd durfden zij hem niet te arresteren.