Op zondag, 8 mei a.d. 29, vaardigde het Sanhedrin in Jeruzalem een decreet uit waarbij alle synagogen in Palestina voor Jezus en zijn volgelingen gesloten werden verklaard. Dit was een nieuwe, nog nooit eerder voorgekomen usurpatie van het gezag door het Sanhedrin in Jeruzalem. Tot dusver had iedere synagoge als een onafhankelijke congregatie van gelovigen bestaan en gefunctioneerd, en had onder het gezag en de leiding gestaan van zijn eigen raad van bestuur. Alleen de synagogen in Jeruzalem waren onderworpen geweest aan het gezag van het Sanhedrin. Deze tuchtactie van het Sanhedrin had ten gevolge dat vijf van de leden hun ontslag indienden. Er werden onmiddellijk honderd koeriers uitgezonden om deze verordening over te brengen en op te leggen. Binnen de korte tijd van twee weken had iedere synagoge zich onderworpen aan dit manifest van het Sanhedrin, behalve de synagoge van Hebron. De oversten van de synagoge te Hebron weigerden het recht van het Sanhedrin te erkennen om een dergelijke rechtsbevoegdheid uit te oefenen over hun gemeente. Deze weigering om het decreet van Jeruzalem te aanvaarden was meer gegrond op hun stellingname dat zij als congregatie autonoom waren, dan op sympathie voor de zaak van Jezus. Kort daarna werd de synagoge te Hebron door brand verwoest.
Deze zelfde zondagmorgen kondigde Jezus een vakantie aan van een week en drong er bij al zijn discipelen op aan naar huis te gaan of naar vrienden, om hun bekommerde ziel rust te geven en hun dierbaren moed in te spreken. Hij zei: ‘Ga naar jullie respectieve woonplaatsen om je te verpozen of te vissen, en bidt ondertussen voor de uitbreiding van het koninkrijk.’
Deze week rust gaf Jezus de gelegenheid vele families en groepen langs de kust te bezoeken. Hij ging ook verschillende malen met David Zebedeüs uit vissen, en ofschoon hij een groot gedeelte van de tijd alleen erop uitging, verscholen zich in zijn nabijheid steeds twee of drie van Davids meest vertrouwde koeriers die zeer uitdrukkelijke opdrachten van hun chef hadden om Jezus te beschermen. Tijdens deze week van rust vond er in het geheel geen openbaar onderricht plaats.
In deze week werden Natanael en Jakobus Zebedeüs behoorlijk ziek. Drie dagen en nachten leden zij ernstig aan een pijnlijke storing van de spijsvertering. De derde avond zond Jezus Salome, de moeder van Jakobus, weg om rust te nemen en zorgde hij voor zijn zieke apostelen. Natuurlijk had Jezus deze beide mannen ogenblikkelijk kunnen genezen, doch dit is niet de methode van de Zoon of de Vader bij de behandeling van deze alledaagse moeilijkheden en beproevingen van de mensenkinderen op de evolutionaire werelden in tijd en ruimte. Niet eenmaal, in heel zijn veelbewogen leven in het vlees, verleende Jezus enigerlei bovennatuurlijke bijstand aan enig lid van zijn aardse familie of aan iemand van zijn naaste volgelingen.
Moeilijkheden in het universum moeten onder ogen worden gezien en hindernissen op de planeet moet het hoofd worden geboden, als een onderdeel van de ervaringsopleiding die wordt verschaft ten behoeve van de groei en ontwikkeling, de progressieve volmaaktheid, van de evoluerende zielen van sterfelijke schepselen. De vergeestelijking van de menselijke ziel vergt degelijke ervaring in het educatieve oplossen van een breed scala van werkelijke universum-problemen. De dierlijke natuur en de lagere vormen van wilsschepselen ontwikkelen zich niet gunstig in comfortabele omstandigheden. Problematische situaties, gekoppeld aan prikkels tot krachtige inspanning, brengen die activiteiten van bewustzijn, ziel en geest voort die geweldig bijdragen tot het bereiken van waardige doeleinden in de groei van de sterveling en tot het bereiken van hogere niveaus van zijn geest-bestemming.