Keer op keer had Jezus de hoop van zijn apostelen de bodem ingeslagen, herhaaldelijk had hij de verwachtingen die hun het dierbaarst waren verpletterd, maar geen moment van teleurstelling of periode van verdriet was ooit zo erg geweest als wat hen nu overviel. Bij deze terneergeslagenheid kwam nu ook nog dat ze werkelijk bevreesd werden voor hun veiligheid. Ze waren allen verwonderlijk gealarmeerd doordat het volk hen zo plotseling en volledig in de steek had gelaten. Ze waren ook een beetje bevreesd en ontdaan door de onverwachte doortastendheid en zelfverzekerde beslistheid die de uit Jeruzalem gekomen Farizeeën aan de dag hadden gelegd. Doch het meest van alles waren ze van hun stuk door de plotselinge verandering van tactiek van Jezus. Onder normale omstandigheden zouden zij deze meer strijdlustige houding hebben verwelkomd, maar nu deze gepaard was gegaan met zoveel onverwachte gebeurtenissen, waren ze ervan geschrokken.
En toen ze thuis waren, kwam bij al deze zorgen nog dat Jezus weigerde te eten. Urenlang zonderde hij zich af in een van de bovenkamers. Het was bijna middernacht toen Joab, de leider van de evangelisten, terugkeerde en hun het bericht bracht dat ongeveer een derde deel van Jezus’ metgezellen zijn zaak had opgegeven. De gehele avond door waren er al trouwe discipelen gekomen en gegaan om te berichten dat in Kafarnaüm de ommekeer van de gevoelens jegens de Meester algemeen was. De leiders uit Jeruzalem lieten er geen gras over groeien om dit gevoel van onvrede te voeden en trachtten op alle mogelijke manieren de beweging die zich van Jezus en diens leer afwendde, te versterken. In deze uren van beproeving zaten de twaalf vrouwen bij elkaar in het huis van Petrus. Ze waren geweldig overstuur, maar niemand van hen werd afvallig.
Even na middernacht kwam Jezus uit de bovenkamer naar beneden en stelde zich op te midden van de twaalf en hun metgezellen, in totaal ongeveer dertig mannen. Hij zei: ‘Ik merk dat deze zifting van het koninkrijk jullie bedroeft en van streek maakt, maar zij is onvermijdelijk. Maar was er enige gegronde reden waarom jullie over mijn woorden struikelden, de hele opleiding die jullie hebt gehad in aanmerking genomen? Waarom zijn jullie vervuld van vrees en consternatie wanneer je ziet dat het koninkrijk wordt ontdaan van al deze lauwe menigten en deze halfhartige discipelen? Waarom hebben jullie verdriet wanneer de nieuwe dag aanbreekt waarop het geestelijke onderricht van het koninkrijk des hemels in nieuwe glorie zal stralen? Als jullie het moeilijk vinden om deze test te doorstaan, wat zullen jullie dan doen als de Zoon des Mensen moet terugkeren naar de Vader? Wanneer en hoe zullen jullie je voorbereiden op de tijd wanneer ik opvaar naar de plaats vanwaar ik naar deze wereld ben gekomen?
‘Geliefden, jullie moet eraan denken dat het de geest is die levend maakt: het vlees en alles wat daarbij hoort is tot weinig nut. De woorden die ik tot jullie gesproken heb, zijn geest en leven. Wees welgemoed! Ik heb jullie niet verlaten. Velen zullen zich ergeren aan de duidelijke taal van deze dagen. Jullie hebt reeds gehoord dat velen van mijn discipelen zich hebben afgekeerd: zij volgen mij niet meer. Vanaf het begin heb ik geweten dat deze halfhartige gelovigen onderweg zouden afvallen. Heb ik jullie, twaalf mannen, niet uitgekozen en bestemd tot ambassadeurs van het koninkrijk? En willen jullie op een ogenblik als dit ook afvallen? Laat ieder van jullie op zijn eigen geloof acht geven, want één van jullie loopt ernstig gevaar.’ En toen Jezus zijn woorden had beëindigd, zei Simon Petrus: ‘Ja, Heer, wij zijn verdrietig en ontsteld, maar wij zullen u nooit verlaten. U hebt ons de woorden van eeuwig leven geleerd. Wij hebben al deze tijd in u geloofd en zijn met u meegegaan. Wij gaan niet terug, want wij weten dat u door God gezonden bent.’ En toen Petrus zweeg, knikten allen eenstemmig als blijk van goedkeuring van zijn gelofte van trouw.
Daarop zei Jezus: ‘Ga nu ter ruste, want er wacht ons een drukke tijd; dagen van grote activiteit staan voor de deur.’
Nederlandse vertaling © Stichting Urantia. Alle rechten voorbehouden.