◄ 15:5
Verhandeling 15
15:7 ►

De zeven Superuniversa

6. De hemellichamen in de ruimte

15:6.1

De verschillende hemellichamen in de ruimte kunnen, ongeacht hun oorsprong, in de volgende hoofdafdelingen worden ingedeeld:

15:6.2

1. de zonnen—de sterren in de ruimte;

15:6.3

2. de donkere eilanden in de ruimte;

15:6.4

3. de kleinere lichamen in de ruimte—kometen, meteoren en asteroïden;

15:6.5

4. de planeten, waaronder de bewoonde werelden;

15:6.6

5. architectonische werelden—werelden die volgens opdracht gemaakt zijn.

15:6.7

Met uitzondering van de architectonische werelden, zijn alle hemellichamen in de ruimte van evolutionaire oorsprong, evolutionair in de zin dat zij niet tot aanzijn zijn gebracht door het fiat van de Godheid, evolutionair in de zin dat de scheppingsdaden van God zich door een tijd-ruimte-techniek hebben ontvouwd door middel van de werkzaamheden van vele der geschapen en geresulteerde denkende wezens der Godheid.

15:6.8

De zonnen. Dit zijn de sterren in de ruimte, in al hun verschillende stadia van bestaan. Sommige zijn zich afzonderlijk ontwikkelende ruimtestelsels; andere zijn dubbelsterren, zich samentrekkende of verdwijnende planetaire stelsels. De sterren in de ruimte bestaan in niet minder dan duizend verschillende toestanden en stadia. Ge zijt bekend met zonnen die licht uitstralen dat vergezeld gaat van hitte, maar er zijn ook zonnen die stralen zonder hitte.

15:6.9

De vele biljoenen jaren dat een gewone zon doorgaat hitte en licht af te geven, laten duidelijk zien welk een geweldige voorraad energie iedere eenheid van materie bevat. De energie die daadwerkelijk in deze onzichtbare deeltjes der fysische materie ligt opgeslagen, is welhaast onvoorstelbaar. En deze energie komt bijna geheel als licht beschikbaar wanneer zij wordt blootgesteld aan de ontzaglijke druk van de hitte in het inwendige van de laaiende zonnen en de hiermee gepaard gaande energie-activiteiten die zich daar afspelen. Nog weer andere omstandigheden stellen deze zonnen in staat veel van de ruimte-energie die in de vaste ruimtecircuits op hen afkomt, om te zetten en weer uit te zenden. Vele fasen van fysische energie en alle vormen van materie worden door de solaire dynamo’s aangetrokken en vervolgens gedistribueerd. Op deze wijze dienen de zonnen als plaatselijke versnellers der energiecirculatie, en werken zij als automatische stations voor krachtbeheersing.

15:6.10

Het superuniversum Orvonton wordt verlicht en verwarmd door meer dan tien biljoen laaiende zonnen. Deze zonnen zijn de sterren van uw waarneembare astronomische stelsel. Meer dan twee biljoen zijn te ver weg en te klein om ooit vanuit Urantia te kunnen worden waargenomen. Maar in het meester-universum zijn er zoveel zonnen als er glazen water zijn in de oceanen op uw wereld.

15:6.11

De donkere eilanden in de ruimte. Dit zijn de dode zonnen en andere grote opeenhopingen van materie die van licht en hitte zijn verstoken. De donkere eilanden hebben soms een enorme massa en zijn van sterke invloed op het evenwicht in het universum en op het manipuleren van de energie. De dichtheid van sommige van deze grote massa’s is welhaast ongelooflijk. Door deze grote concentratie van massa nu kunnen deze donkere eilanden functioneren als krachtige evenwichtswielen die grote naburige stelsels doeltreffend in toom houden. In vele constellaties handhaven zij het zwaartekrachtevenwicht; vele fysische stelsels die anders hun ondergang tegemoet zouden snellen in naburige zonnen, worden veilig vastgehouden in de zwaartekrachtgreep van deze beschermende donkere eilanden. Dankzij deze functie kunnen wij hen nauwkeurig localiseren. Wij hebben de aantrekkingskracht van de lichtgevende lichamen gemeten, en wij kunnen daarom de exacte omvang en plaats berekenen van de donkere eilanden in de ruimte, die zo doeltreffend functioneren om ieder gegeven stelsel doeltreffend in een vaste koers te houden.

15:6.12

De kleinere lichamen in de ruimte. De meteoren en andere kleine deeltjes materie die in de ruimte circuleren en zich daar ontwikkelen, vormen een enorm complex van energie en materiële substantie.

15:6.13

Vele kometen zijn ongeregelde, wilde afstammelingen van de solaire moederwielen, die geleidelijk onder de controle gebracht worden van de centrale besturende zon. Kometen kunnen ook op talrijke andere wijzen ontstaan. De staart van een komeet wijst in tegengestelde richting van het aantrekkende lichaam of de aantrekkende zon, vanwege de electrische reactie van zijn sterk uitgezette gassen en vanwege de actuele druk van het licht en de andere energieën die uit de zon emaneren. Dit verschijnsel vormt een van de positieve bewijzen voor de werkelijkheid van licht en de met licht verbonden energieën: het laat zien dat licht gewicht heeft. Licht is een werkelijke substantie, het bestaat niet slechts uit golven van een hypothetische ether.

15:6.14

De planeten. Dit zijn de grotere opeenhopingen van materie die een baan rond een zon of een ander ruimtelichaam doorlopen; ze variëren in grootte van asteroïden tot enorme gasachtige, vloeibare, of vaste hemellichamen. De koude werelden die zijn opgebouwd uit bijeenvergaard zwevend ruimtemateriaal zijn, wanneer zij zich toevallig in de juiste relatie tot een nabijgelegen zon bevinden, de beste planeten om intelligente bewoners te herbergen. De dode zonnen zijn in de regel niet geschikt voor leven; zij zijn gewoonlijk te ver van een levende, laaiende zon verwijderd, en ook zijn ze veel te massief; de zwaartekracht aan de oppervlakte is er geweldig sterk.

15:6.15

In uw superuniversum is niet eens één op elke veertig koude planeten bewoonbaar voor wezens van uw orde. En het spreekt vanzelf dat de oververhitte zonnen en de ijzige, ver naar buiten liggende planeten ongeschikt zijn om hogere levensvormen te herbergen. In uw zonnestelsel zijn momenteel slechts drie planeten geschikt om leven te kunnen herbergen. Urantia is qua omvang, dichtheid, en locatie in vele opzichten ideaal voor menselijke bewoning.

15:6.16

De wetten die het gedrag van de fysische energie regeren, zijn in de grond universeel, doch plaatselijke invloeden hebben veel te maken met de fysische omstandigheden die op individuele planeten en in plaatselijke stelsels heersen. Een bijna eindeloze verscheidenheid van levende schepselen en andere levende manifestaties kenmerkt de ontelbare werelden in de ruimte. Er zijn echter zekere punten van overeenkomst binnen een groep van werelden die in een gegeven stelsel met elkaar zijn verbonden, terwijl er ook een universum-patroon van intelligent leven bestaat. Er bestaan fysische betrekkingen tussen de planetaire stelsels die tot hetzelfde fysische circuit behoren, en die elkaar op korte afstand volgen in hun eindeloze wenteling rond de cirkel der universa.


◄ 15:5
 
15:7 ►