De Meester was een voorbeeld van volmaakt geworden menselijke zelfbeheersing. Toen hij werd bespot, spotte hij niet terug; toen hij leed, uitte hij geen dreigementen tegen zijn kwellers; toen hij door zijn vijanden openlijk werd aangeklaagd, vertrouwde hij zich eenvoudig toe aan het rechtvaardige oordeel van de Vader in de hemel.
Op een van de avondbesprekingen vroeg Andreas aan Jezus: ‘Meester, moeten wij een leven van zelfverzaking leiden, zoals Johannes ons leerde, of moeten wij streven naar de zelfbeheersing die u onderricht? Waarin verschilt uw leer van die van Johannes?’ Jezus antwoordde: ‘Johannes leerde jullie inderdaad de weg der rechtvaardigheid in overeenstemming met de verlichting en de wetten van zijn vaderen, en dit was de godsdienst van zelfonderzoek en zelfverzaking. Maar ik kom met een nieuwe boodschap van onbaatzuchtigheid en zelfbeheersing. Ik toon jullie de manier van leven die mij door mijn Vader in de hemel is geopenbaard.
‘Voorwaar, voorwaar zeg ik jullie, hij die zichzelf beheerst is groter dan wie een stad inneemt. Zelfbeheersing is de maatstok van ’s mensen morele natuur en de indicator van zijn geestelijke ontwikkeling. Onder de oude orde hebben jullie gevast en gebeden; als nieuwe schepselen door de wedergeboorte uit de geest, wordt jullie geleerd te geloven en je te verheugen. In het koninkrijk van de Vader moeten jullie nieuwe schepselen worden: de oude dingen zullen voorbijgaan; zie, ik toon jullie hoe alle dingen nieuw zullen worden. En door jullie liefde voor elkaar moeten jullie de wereld overtuigen dat je uit knechtschap bent overgegaan naar vrijheid, uit de dood naar het eeuwig leven.
‘Op de oude manier probeer je te onderdrukken, te gehoorzamen, en te voldoen aan de regels van het leven; op de nieuwe manier wordt je eerst getransformeerd door de Geest van Waarheid en daardoor in het diepst van je ziel gesterkt door de voortdurende geestelijke vernieuwing van je bewustzijn, en zo wordt je de kracht geschonken om in zekerheid en vreugde de genadevolle, aannemelijke en volmaakte wil van God te volbrengen. Vergeet niet dat het je persoonlijke geloofsvertrouwen is in de buitengewoon grote en kostbare beloften van God, dat garandeert dat je deel zult hebben aan de goddelijke natuur. Zo worden jullie door je geloof en de transformatie van de geest in werkelijkheid de tempels van God, en zijn geest woont daadwerkelijk in jullie. Als dan de geest in jullie woont, zijn jullie niet langer slaven van het vlees, maar vrije en vrijgemaakte zonen van de geest. De nieuwe wet van de geest schenkt je de vrijheid van heerschappij over jezelf, in plaats van de oude wet van de vrees voor onderworpenheid aan het zelf en de slavernij van zelfverzaking.
‘Dikwijls, wanneer jullie iets slechts hadden gedaan, hebben jullie gemeend jullie daden te kunnen toeschrijven aan de invloed van de boze, terwijl je in werkelijkheid alleen maar van het rechte spoor was afgebracht door je eigen natuurlijke neigingen. Zei de profeet Jeremia lang geleden al niet dat het menselijk hart arglistig is, meer dan enig ding, en soms zelfs hopeloos verdorven? Hoe licht bedrieg je jezelf niet, en verval je daardoor tot dwaze angsten, allerlei lusten, verslavende genoegens, boosaardigheid, jaloezie, en zelfs tot wraakzuchtige haat!
‘Redding komt door wedergeboorte uit de geest en niet door van eigendunk getuigende daden van het vlees. Je wordt gerechtvaardigd door geloof en tot broederschap gebracht door genade, niet door vrees en de verzaking van het vlees, zij het dat de kinderen van de Vader die uit de geest geboren zijn, immer en altijd meester zijn over het zelf en over alles dat tot de verlangens van het vlees behoort. Wanneer je weet dat je door het geloof gered wordt, heb je werkelijk vrede met God. En het is de bestemming van allen die deze weg van hemelse vrede gaan, om zich te heiligen voor de eeuwige dienst van de immer vorderende zonen van de eeuwige God. Van nu af aan is het niet meer een plicht, maar veeleer je verheven voorrecht om jezelf van alle kwaad van bewustzijn en lichaam te reinigen, terwijl je streeft naar volmaaktheid in de liefde voor God.
‘Je zoonschap is gegrond op geloofsvertrouwen en je dient niet door vrees te worden bewogen. Je vreugde is ontsproten aan vertrouwen in het goddelijke woord, en derhalve zul je je niet aan het twijfelen laten brengen aan de werkelijkheid van de liefde en barmhartigheid van de Vader. Het is juist de goedheid van God die de mensen tot waar en echt berouw voert. Het geheim van de heerschappij over jezelf is onlosmakelijk verbonden met je geloof in de inwonende geest, die altijd door liefde werkt. Zelfs dit reddende geloof hebben jullie niet van jezelf: ook dit wordt je door God geschonken. En indien jullie kinderen bent die uit dit levende geloof zijn geboren, zijn jullie niet meer slaven van het zelf, maar veeleer triomferende meesters van jezelf, vrijgeworden zonen van God.
‘Welnu dan, kinderen, indien jullie uit de geest geboren zijn, zijn jullie voor altijd bevrijd uit de steeds van het eigen zelf bewuste slavernij van een leven van zelfverzaking en toezicht op de verlangens van het vlees, en zijn jullie overgegaan naar het vreugdevolle koninkrijk van de geest, van waaruit je spontaan de vruchten van de geest voortbrengt in je dagelijks leven; en de vruchten van de geest zijn de essentie van de hoogste vorm van aangename en veredelende zelf-beheersing die men kan kennen, ja, het hoogtepunt van wat stervelingen op aarde kunnen bereiken—ware zelfbeheersing.’