◄ 140:6
Verhandeling 140
140:8 ►

De bevestiging van de Twaalf

7. De week na de bevestiging

140:7.1

Na een paar uur slaap, toen de twaalf bij elkaar zaten voor een laat ontbijt met Jezus, zei deze: ‘Nu moeten jullie beginnen met jullie werk, de prediking van de blijde boodschap en het onderricht van de gelovigen. Maak je klaar om naar Jeruzalem te gaan.’ Toen Jezus gesproken had, raapte Tomas zijn moed bijeen en zei: ‘Ik weet, Meester, dat we nu gereed zouden moeten zijn om met ons werk te beginnen, maar ik ben bang dat wij nog niet in staat zijn om deze grote onderneming te volbrengen. Vindt u het goed dat we nog enkele dagen hier in de buurt blijven voordat we aan het werk van het koninkrijk beginnen?’ Toen Jezus zag dat al zijn apostelen door deze zelfde vrees waren bevangen, zei hij: ‘Wat jullie gevraagd hebt zal gebeuren; we zullen hier tot na de Sabbatdag blijven.’

140:7.2

Al vele weken lang waren er telkens kleine groepjes ernstige waarheidzoekers, evenals nieuwsgierige toeschouwers, naar Betsaïda gekomen om Jezus te zien. Geruchten over hem hadden zich reeds door het land verspreid; er waren zelfs groepen om inlichtingen komen vragen uit vergelegen steden als Tyrus, Sidon, Damascus, Caesarea en Jeruzalem. Tot dusver waren deze mensen door Jezus ontvangen en had hij hen onderricht over het koninkrijk, maar de Meester droeg dit werk nu over aan de twaalf. Andreas koos nu telkens een van de apostelen uit en wees deze toe aan een groep bezoekers, en soms waren ze alle twaalf zo bezig.

140:7.3

Twee dagen lang werkten ze op deze manier, overdag onderrichtend en privébesprekingen houdend tot laat in de avond. Op de derde dag bracht Jezus een bezoek aan Zebedeüs en Salome, terwijl hij zijn apostelen erop uitzond om ‘te gaan vissen, of een andere zorgeloze afwisseling te bedenken, of misschien een bezoek aan jullie gezin of familie te brengen.’ Op donderdag kwamen ze terug om nog drie dagen onderricht te geven.

140:7.4

Tijdens deze week van oefening, herhaalde Jezus voor zijn apostelen de twee grote motieven van zijn missie op aarde na het tijdstip van zijn doop:

140:7.5

1. de Vader aan de mensen te openbaren;

140:7.6

2. de mensen ertoe te brengen zoon-bewust te worden—om zich door geloof bewust te worden dat zij de kinderen van de Allerhoogste zijn.

140:7.7

Eén week van deze gevarieerde ervaring deed de twaalf veel goed; sommigen ontwikkelden zelfs een overmaat aan zelfvertrouwen. Tijdens de laatste bespreking, op de avond na de Sabbat, kwamen Petrus en Jakobus bij Jezus en zeiden: ‘Wij zijn gereed—laten wij er nu op uittrekken om het koninkrijk te veroveren.’ Waarop Jezus antwoordde: ‘Moge jullie ijver geëvenaard worden door jullie wijsheid en moge jullie moed jullie onwetendheid goedmaken.’

140:7.8

Ofschoon de apostelen niet veel van zijn leer konden begrijpen, ontging hun niet de betekenis van het leven dat hij op zulk een bekoorlijk schone wijze met hen leidde.


◄ 140:6
 
140:8 ►