De volgende week werd gewijd aan een programma van intensieve training. Elke dag werden de zes nieuwe apostelen toevertrouwd aan degenen die hen respectievelijk hadden voorgedragen, om grondig alles door te nemen wat zij hadden geleerd en ervaren bij hun voorbereiding op het werk voor het koninkrijk. De oudere apostelen gaven ten behoeve van de zes jongeren, een zorgvuldig overzicht van hetgeen Jezus hen tot zover had geleerd. ’s Avonds kwamen ze allen bijeen in de tuin van Zebedeüs om door Jezus onderricht te wor-den.
In deze week stelde Jezus de vrije dag midden in de week in voor rust en ontspanning. En zij hielden zich gedurende de gehele verdere duur van zijn materiële leven aan dit plan om zich één dag per week te ontspannen. Als algemene regel gold dat zij op woensdagen nooit met hun gewone werkzaamheden doorgingen. Op deze wekelijkse vrije dag liet Jezus hen gewoonlijk alleen en zei dan: ‘Kinderen, ga van jullie vrije dag genieten. Rust uit van het moeilijke werk voor het koninkrijk en geniet van de verkwikking die het geeft als je teruggaat naar je vroegere beroep, of als je nieuwe soorten ontspannende activiteiten ontdekt.’ Hoewel Jezus in deze periode van zijn leven op aarde deze rustdag niet werkelijk nodig had, hield hij zich ook aan dit plan, omdat hij wist dat dit voor zijn medewerkers het beste was. Jezus was de leraar—de Meester; zijn medewerkers waren zijn leerlingen—discipelen.
Jezus trachtte zijn apostelen het verschil duidelijk te maken tussen zijn onderricht en zijn leven temidden van hen, en de leer die later over hem zou kunnen ontstaan. Jezus zei tot hen: ‘Mijn koninkrijk en het evangelie dat daarop betrekking heeft, moet het hoofdthema van jullie boodschap vormen. Laat je niet op een zijspoor brengen door te prediken over mij en over mijn leer. Verkondigt het evangelie van het koninkrijk en spreekt over mijn openbaring van de Vader in de hemel, maar laat je niet verleiden de zijwegen in te slaan van het scheppen van legenden en het vormen van een cultus die te maken heeft met geloofsovertuigingen en onderricht over wat ik geloof en onderricht.’ Maar weer begrepen ze niet waarom hij aldus sprak, en niemand durfde te vragen waarom hij hun dit leerde.
In het onderricht van deze eerste tijd, trachtte Jezus zoveel mogelijk twistpunten met zijn apostelen te vermijden behalve wanneer deze verkeerde voorstellingen van zijn Vader in de hemel inhielden. In al zulke gevallen aarzelde hij nooit onjuiste overtuigingen recht te zetten. Het leven van Jezus op Urantia na zijn doop kende slechts één beweegreden, en dat was een betere en juistere openbaring van zijn Paradijs-Vader; hij was de pionier van de nieuwe, betere weg tot God, de weg van geloof en liefde. Steeds spoorde hij zijn apostelen aan met de woorden: ‘Ga de zondaren zoeken; zoek ontmoedigden en troost de bekommerden.’
Jezus beheerste de situatie volkomen; hij beschikte over een onbegrensde macht die hij bevorderlijk had kunnen doen zijn voor zijn missie, doch hij nam geheel genoegen met middelen en persoonlijkheden die de meeste mensen als ontoereikend en onbeduidend beschouwd zouden hebben. Hij had een missie op zich genomen die enorme dramatische mogelijkheden bood, maar hij stond erop om het werk voor zijn Vader op de rustigste, meest ondramatische wijze te doen; angstvallig vermeed hij alle machtsvertoon. En nu was hij van plan om ten minste enige maanden lang rustig met zijn twaalf apostelen in de omstreken van het Meer van Galilea te arbeiden.