Omdat Johannes in zuidelijk Perea arbeidde toen hij gearresteerd werd, werd hij onmiddellijk naar de gevangenis van de vesting Machaerus gebracht, waar hij tot aan zijn terechtstelling opgesloten bleef. Herodes regeerde over Perea en over Galilea beide, en resideerde in die tijd zowel te Julias als te Machaerus in Perea. De officiële residentie in Galilea was overgeplaatst van Sepforis naar de nieuwe hoofdstad Tiberias.
Herodes was bevreesd Johannes vrij te laten, omdat hij misschien een opstand zou kunnen aanstichten. Hij was ook bevreesd hem ter dood te brengen, omdat het volk in de hoofdstad dan misschien in oproer zou komen, want duizenden inwoners van Perea geloofden dat Johannes een heilig man, een profeet, was. Herodes hield de Nazireïsche prediker derhalve in hechtenis, want hij wist niet wat hij anders met hem moest aanvangen. Johannes was reeds verscheidene malen voor Herodes geleid, maar hij had er nimmer in willen toestemmen het gebied van Herodes te verlaten, dan wel zich te onthouden van alle publieke activiteiten indien hij zou worden vrijgelaten. En de nieuwe beroering om Jezus van Nazaret, die voortdurend toenam, was een waarschuwing voor Herodes dat de tijd niet rijp was om Johannes vrij te laten. Bovendien was Johannes ook het slachtoffer van de intense, bittere haat van Herodias, de onwettige vrouw van Herodes.
Bij talrijke gelegenheden sprak Herodes met Johannes over het koninkrijk des hemels, en ofschoon hij soms ernstig onder de indruk was van diens boodschap, was hij toch bang hem uit de gevangenis te ontslaan.
Aangezien er in Tiberias nog veel gebouwd werd, bracht Herodes veel tijd door in zijn residenties in Perea, en hij had een voorliefde voor de vesting Machaerus. Het duurde nog verscheidene jaren voordat alle openbare gebouwen en de officiële residentie in Tiberias geheel gereed waren.
Ter gelegenheid van zijn verjaardag richtte Herodes in het paleis te Machaerus een groot feest aan voor zijn hoogste officieren en andere hooggeplaatsten in de regering van Galilea en Perea. Daar Herodias er niet in was geslaagd de dood van Johannes te bewerkstelligen door middel van een rechtstreeks verzoek aan Herodes, zette zij zich er nu toe Johannes door middel van een sluw plan ter dood te laten brengen.
In de loop van de festiviteiten en het vermaak van die avond, voerde Herodias haar dochter ten tonele om voor de feestgenoten te dansen. Herodes was zeer ingenomen met de voorstelling van de jongedame en nadat hij haar bij zich had geroepen, zei hij: ‘Je bent allerliefst. Ik ben erg tevreden over je. Vraag mij wat je maar wilt op deze dag, mijn verjaardag, en ik zal het je schenken, al ware het de helft van mijn koninkrijk.’ Herodes deed dit alles toen hij stevig onder de invloed van zijn vele wijnen was. De jongedame wendde zich terzijde en informeerde bij haar moeder wat ze van Herodes zou vragen. Herodias zei: ‘Ga naar Herodes en vraag om het hoofd van Johannes de Doper.’ En de jonge vrouw ging terug naar de feesttafel en zei: ‘Ik verlang dat gij mij onmiddellijk op een schotel het hoofd van Johannes de Doper geeft.’
Herodes raakte vervuld van vrees en droefheid, maar omdat hij een eed gezworen had, en ook vanwege al degenen die met hem aan tafel aanzaten, wilde hij het verzoek niet weigeren. En Herodes Antipas stuurde een soldaat met het bevel hem het hoofd van Johannes te brengen. Aldus werd Johannes die nacht in de gevangenis onthoofd, waarna de soldaat het hoofd van de profeet op een schotel binnenbracht en het de jonge vrouw aanbood, die achter in de feestzaal zat. De jongedame gaf de schotel aan haar moeder. Toen de discipelen van Johannes hiervan hoorden, gingen zij naar de gevangenis om het lichaam van Johannes op te halen, en nadat zij het in een graf hadden gelegd, gingen zij naar Jezus en vertelden hem dit.
Nederlandse vertaling © Stichting Urantia. Alle rechten voorbehouden.