De laatste vier maanden van dit jaar bracht Jezus in Damascus door als gast van de koopman die hij voor het eerst had ontmoet in Filadelfia, toen hij op weg was naar Jeruzalem. Een vertegenwoordiger van deze koopman had Jezus opgespoord toen hij door Nazaret kwam en had hem naar Damascus vergezeld. Deze koopman, die gedeeltelijk Joods was, stelde voor een zeer grote som gelds beschikbaar te stellen voor het oprichten van een school voor religieuze filosofie in Damascus. Hij had het plan een centrum van wetenschap te creëren dat Alexandrië zou overvleugelen. Hij stelde bovendien voor dat Jezus onmiddellijk zou beginnen aan een grote rondreis langs de onderwijscentra in de wereld, ter voorbereiding op zijn positie aan het hoofd van dit nieuwe project. Dit was een van de grootste verleidingen waar Jezus ooit voor kwam te staan tijdens zijn zuiver menselijke loopbaan.
Kort daarop bracht deze koopman Jezus in aanraking met een groep van twaalf kooplieden en bankiers, die overeenkwamen deze nieuw ontworpen school te steunen. Jezus gaf blijk van een grote interesse in de school die zij voorstonden en hielp hen met het maken van een plan voor de organisatie ervan, doch aldoor gaf hij uitdrukking aan zijn vrees dat zijn andere, eerdere verplichtingen, die hij niet verder preciseerde, hem zouden verhinderen de leiding van een onderneming met dergelijke aspiraties op zich te nemen. De man die zijn weldoener wilde zijn, hield vol en hij gaf Jezus in zijn huis wat goed lonend vertaalwerk te doen terwijl hij, zijn vrouw, en hun zoons en dochters trachtten Jezus ertoe over te halen de hem aangeboden eer te accepteren. Maar hij wilde niet toestemmen. Hij wist heel goed dat zijn missie op aarde niet ondersteund diende te worden door geleerde instellingen; hij wist dat hij niet de minste banden diende aan te gaan waardoor hij onder de leiding zou komen van de ‘raadsvergaderingen der mensen,’ wat voor goede bedoelingen deze ook mochten hebben.
Hij, die verworpen werd door de godsdienstige leiders te Jeruzalem, zelfs nadat hij zijn leiderschap had getoond, werd erkend en verwelkomd als een meester-leraar door de zakenlieden en bankiers van Damascus, en dit alles speelde zich af terwijl hij nog een onopvallende, onbekende timmerman uit Nazaret was.
Hij sprak nooit over dit aanbod met zijn familie, en tegen het eind van dit jaar was hij weer terug in Nazaret en bezig met zijn dagelijkse taken, alsof hij de vleiende voorstellen van zijn vrienden in Damascus nooit had overwogen. Ook deze mannen in Damascus legden nooit verband tussen de latere burger van Kafarnaüm die het gehele Jodendom ondersteboven keerde, en de vroegere timmerman uit Nazaret, die de eer die hun gezamenlijke rijkdom hem had kunnen brengen, had durven afwijzen.
Heel handig en opzettelijk zorgde Jezus ervoor dat verschillende episoden van zijn leven zich los van elkaar afspeelden, zodat deze voor het oog van de wereld nooit met elkaar in verband werden gebracht als het werk van één enkele persoon. In latere jaren hoorde hij dikwijls toe wanneer er verteld werd over de vreemde Galileeër die de kans had afgewezen die hem geboden werd om een school te stichten in Damascus, welke zou kunnen wedijveren met Alexandrië.
Eén van de bedoelingen die Jezus had met zijn streven om bepaalde aspecten van zijn aardse ervaring van elkaar te scheiden, was te voorkomen dat er een beeld zou ontstaan van een zodanig veelzijdige en spectaculaire loopbaan, dat latere generaties daardoor de leraar zouden gaan vereren, in plaats van gehoor te geven aan de waarheid die hij had voorgeleefd en onderricht. Jezus wilde niet dat zijn leven zo’n menselijk succesverhaal zou worden, dat het de aandacht zou afleiden van hetgeen hij leerde. Al heel vroeg zag hij in dat zijn volgelingen in de verleiding zouden komen een religie over hem te vormen, die een concurrent zou kunnen worden van het evangelie van het koninkrijk dat hij van plan was aan de wereld te verkondigen. Dienovereenkomstig trachtte hij gedurende zijn veelbewogen levensloop steeds alles te onderdrukken waarvan hij dacht dat het voeding kon geven aan deze natuurlijke, menselijke neiging om de leraar te verheerlijken in plaats van zijn onderricht te verkondigen.
Deze zelfde beweegreden verklaart eveneens waarom hij toeliet dat hij onder verschillende benamingen bekend stond in de verschillende perioden van zijn afwisselend leven op aarde. Daar kwam bij dat hij geen enkele ongepaste invloed op zijn familie of op anderen wilde uit- oefenen die hen ertoe zou brengen om, tegen hun eerlijke overtuiging in, in hem te geloven. Hij weigerde altijd om op onbehoorlijke of oneerlijke wijze misbruik te maken van het menselijke bewustzijn. Hij wilde niet dat mensen in hem zouden geloven, tenzij zij een weerklank voelden in hun hart op de geestelijke werkelijkheden die in zijn leringen werden geopenbaard.
Tegen het einde van dit jaar liep de huishouding in Nazaret tamelijk soepel. De kinderen groeiden op en Maria raakte eraan gewend dat Jezus niet meer thuis woonde. Hij bleef zijn verdiensten aan Jakobus overdragen ter ondersteuning van het gezin, en behield slechts een klein gedeelte voor zijn directe persoonlijke uitgaven.
Naarmate de jaren verstreken, werd het steeds moeilijker te beseffen dat deze man een Zoon van God op aarde was. Hij leek geheel een persoon van dat gebied te worden, een gewone man zoals anderen. En het was verordineerd door de Vader in de hemel dat de zelfschenking zich precies op deze manier zou ontvouwen.