Het gebeurde op de vijfde juli, de eerste Sabbat van de maand, toen Jezus met zijn vader buiten een wandeling maakte, dat hij voor de eerste keer uiting gaf aan gevoelens en gedachten die erop wezen dat hij zich bewust werd van de ongewone aard van zijn levensmissie. Jozef luisterde met aandacht naar de gewichtige woorden van zijn zoon, maar gaf weinig commentaar: hij gaf uit zichzelf geen informatie. De volgende dag had Jezus een zelfde soort gesprek met zijn moeder, dat echter langer duurde. Maria luisterde eveneens naar de uitspraken van de jongen, maar ook zij gaf geen enkele informatie uit zichzelf. Het duurde bijna twee jaar voordat Jezus opnieuw met zijn ouders sprak over deze groeiende openbaring binnen zijn eigen bewustzijn aangaande de natuur van zijn persoonlijkheid en het karakter van zijn missie op aarde.
In augustus kwam hij op de synagogeschool voor gevorderden. Op school veroorzaakte hij voortdurend moeilijkheden door de vragen die hij maar bleef stellen. Steeds meer hield hij heel Nazaret in een staat van mindere of meerdere opwinding. Zijn ouders wilden hem het stellen van deze onrustverwekkende vragen niet graag verbieden, en zijn hoofdonderwijzer was bijzonder geïntrigeerd door de nieuwsgierigheid, het inzicht en de dorst naar kennis van de jongen.
De speelmakkers van Jezus zagen niets bovennatuurlijks in zijn gedrag; in de meeste opzichten was hij geheel zoals zijzelf. Zijn belangstelling voor de studie was iets boven het gemiddelde, maar niet echt ongewoon. Hij stelde echter op school wel meer vragen dan de anderen in zijn klas.
Zijn meest ongewone, opvallende karaktertrek was misschien wel dat hij niet bereid was voor zijn rechten te vechten. Aangezien hij voor zijn leeftijd zo’n flink ontwikkelde jongen was, vonden zijn speelmakkers het vreemd dat hij geen zin had zich te verdedigen, zelfs niet wanneer hem onrecht werd aangedaan of wanneer hij persoonlijk werd beledigd. Naar het geval wilde, had hij niet erg onder deze karaktertrek te lijden dankzij de vriendschap van Jakob, een buurjongen die een jaar ouder was. Hij was de zoon van een metselaar, een zakenrelatie van Jozef. Jakob was een groot bewonderaar van Jezus en stelde zich persoonlijk tot taak te zorgen dat niemand misbruik kon maken van Jezus vanwege zijn afkeer van vechten. Verscheidene malen gebeurde het dat oudere, ruwe jongens Jezus aanvielen, daarbij vertrouwend op zijn bekende zachtzinnigheid, maar Jakob, de metselaarszoon die zich had opgeworpen als zijn kampioen en steeds parate verdediger, zorgde er altijd voor dat de aanvallers snel en zeker werden gestraft.
Jezus was de algemeen aanvaarde leider van de groep jongens in Nazaret die de hogere idealen van hun tijd en generatie voorstonden. Hij was werkelijk geliefd bij zijn jeugdige kameraden, niet alleen omdat hij eerlijk was, maar ook omdat hij een zeldzaam, begripvol medegevoel had, dat een teken was van liefde en grensde aan tactvol medeleven.
Dit jaar begon hij een uitgesproken voorkeur voor het gezelschap van ouderen aan de dag te leggen. Hij vond het heerlijk om met meer ervaren mensen over culturele, opvoedkundige, sociale, economische, politieke en religieuze zaken te praten, en zijn diepzinnige wijze van redeneren en zijn scherpe waarnemingsvermogen bekoorden zijn volwassen metgezellen dermate, dat zij steeds graag bereid waren met hem te praten. Voordat hij verantwoordelijk werd voor het onderhoud van het gezin, trachtten zijn ouders hem er voortdurend toe te bewegen met zijn leeftijdgenoten om te gaan, of althans met hen die in leeftijd dichter bij hem stonden, in plaats van met ouderen die meer wisten en voor wie hij zo’n voorkeur aan de dag legde.
Tegen het eind van dit jaar deed hij bij zijn oom twee maanden lang ervaring op met de visvangst op het meer van Galilea, en hij bracht het er goed af. Voordat hij de mannelijke leeftijd had bereikt, was hij al een ervaren visser.
Zijn lichamelijke ontwikkeling ging door; hij was een gevorderde en bevoorrechte leerling op school; thuis kon hij met zijn jongere broers en zusjes vrij goed overweg, mede doordat hij het voordeel had drie en een half jaar ouder te zijn dan de oudste van de andere kinderen. Hij stond goed aangeschreven in Nazaret, behalve bij de ouders van sommige minder schrandere kinderen, die dikwijls van Jezus zeiden dat hij te vrijpostig was, dat het hem ontbrak aan gepaste nederigheid en de terughoudendheid die bij zijn jeugdige leeftijd hoorde. Steeds meer liet hij blijken de speelse activiteiten van zijn jeugdige kameraden in ernstiger, bedachtzamer banen te willen leiden. Hij was een geboren leraar en moest dit wel laten blijken, ook als hij zogenaamd aan het spelen was.
Jozef begon Jezus al vroeg in te lichten over de uiteenlopende manieren waarop men de kost kon verdienen, en daarbij legde hij uit wat de voordelen van de landbouw waren boven de industrie en de handel. Galilea was een mooier en welvarender district dan Judea, en de kosten van levensonderhoud waren daar slechts een vierde van die in Jeruzalem en Judea. Galilea was een provincie met landbouwdorpen en welvarende nijverheidssteden; het telde meer dan tweehonderd steden van meer dan vijfduizend inwoners en dertig van meer dan vijftienduizend.
Toen hij er voor de eerste maal met zijn vader op uittrok om een kijkje te nemen bij de visserij op het meer van Galilea, had Jezus min of meer het besluit genomen om visser te worden, maar toen hij later in nauwe aanraking kwam met het ambacht van zijn vader, bracht dit hem ertoe timmerman te worden, terwijl nog later een samenloop van invloeden hem tot zijn uiteindelijke keuze bracht om godsdienstleraar te worden van een nieuwe orde.