◄ 116:6
Verhandeling 116
117:0 ►

De Almachtig Allerhoogste

7. Het levende organisme van het groot universum

116:7.1

Het groot universum is niet alleen een materiële schepping van fysische pracht, geest-verhevenheid en intellectuele grootsheid, het is ook een magnifiek, reagerend levend organisme. Er klopt daadwerkelijk leven door heel het mechanisme der immense schepping van de vibrerende kosmos. De fysische werkelijkheid van de universa symboliseert de waarneembare werkelijkheid van de Almachtig Allerhoogste, en door dit materiële, levende organisme lopen intelligentiecircuits, net zoals het menselijk lichaam wordt doorkruist door een netwerk van neurale gevoelsbanen. Door dit fysische universum lopen energiebanen die de materiële schepping doeltreffend activeren, zoals ook het menselijk lichaam gevoed wordt en van energie wordt voorzien door de circulerende distributie van assimileerbare energie-voedingsproducten. Het immense universum is goed voorzien van coördinerende centra van magnifieke albeheersing, die ge kunt vergelijken met het delicate chemische controlesysteem van het menselijke mechanisme. Maar als ge iets zoudt afweten van het fysiek van een krachtcentrum, zouden wij u, door analogie, zeer veel meer kunnen vertellen over het fysische universum.

116:7.2

Op bijna dezelfde manier waarop stervelingen op zonne-energie bouwen voor de instandhouding van het leven, is het groot universum afhankelijk van de onuitputtelijke energieën die vanuit de onderzijde van het Paradijs uitstromen ten behoeve van de instandhouding van de materiële activiteiten en kosmische bewegingen in de ruimte.

116:7.3

Stervelingen zijn begiftigd met bewustzijn, waardoor zij zich zelf-bewust kunnen worden van hun identiteit en persoonlijkheid; ook aan de totaliteit van het eindige is bewustzijn—zelfs een Allerhoogst Bewustzijn—geschonken, waardoor de geest van de wordende persoonlijkheid van de kosmos immer streeft naar de beheersing van energie-materie.

116:7.4

De sterveling geeft gehoor aan leiding van de geest op dezelfde wijze als het groot universum reageert op de wijdverbreide greep der geest-zwaartekracht van de Eeuwige Zoon, de universele supermateriële cohesie van de eeuwige geestelijke waarden van alle scheppingen in de eindige kosmos van tijd en ruimte.

116:7.5

Mensen zijn in staat zich voor eeuwig te identificeren met totale, onvernietigbare universum-realiteit—fusie met de inwonende Gedachtenrichter. Evenzo vertrouwt de Allerhoogste voor eeuwig op de absolute stabiliteit der Oorspronkelijke Godheid, de Paradijs-Triniteit.

116:7.6

s Mensen drang naar Paradijs-volmaaktheid, zijn streven om God te bereiken, schept een echte goddelijkheidsspanning in de levende kosmos, en deze kan alleen worden opgelost door de evolutie van een onsterfelijke ziel—dit is wat er gebeurt in de ervaring van een individueel sterfelijk schepsel. Maar wanneer alle schepselen en alle Scheppers in het groot universum evenzo streven om God en goddelijke volmaaktheid te bereiken, bouwt zich een diepe kosmische spanning op, die slechts kan worden opgelost door de sublieme synthese van almachtige kracht met de geest-persoon van de evoluerende God van alle schepselen, de Allerhoogste.

116:7.7

[Opgesteld onder verantwoordelijkheid van een Machtige Boodschapper die tijdelijk op Urantia verblijft.]


◄ 116:6
 
Verhandeling 117 ►
 

Nederlandse vertaling © Stichting Urantia. Alle rechten voorbehouden.