Vanuit het existentiële standpunt kan er nergens in de sterrenstelsels iets nieuws gebeuren, want de voltooiing der oneindigheid die inherent is in de IK BEN, is eeuwig tegenwoordig in de zeven Absoluten, maakt functioneel deel uit van de associatie der drieënigheden en transmittief van de associatie der trioditeiten. Maar het feit dat de oneindigheid aldus existentieel tegenwoordig is binnen deze absolute associaties, maakt het geenszins onmogelijk nieuwe kosmische experiëntiele fasen te realiseren. Vanuit het gezichtspunt van een eindig schepsel, bevat de oneindigheid veel dat potentieel is, veel dat eerder een toekomstige mogelijkheid lijkt dan een huidige actualiteit.
Waarde is een uniek element in de universum-werkelijkheid. Wij begrijpen niet hoe de waarde van iets oneindigs en goddelijks ooit zou kunnen toenemen. Maar wij ontdekken dat zelfs in de betrekkingen van de oneindige Godheid betekenissen kunnen worden gemodificeerd, zo niet verhoogd. Voor de experiëntiële universa worden zelfs goddelijke waarden versterkt als actualiteiten wanneer het begrip van werkelijkheidsbetekenissen groter wordt.
Het gehele plan der schepping en evolutie van universa op alle ervaringsniveaus is klaarblijkelijk een zaak van de omzetting van potentialiteiten in actualiteiten; deze transmutatie betreft gelijkelijk de gebieden der ruimtepotentie, bewustzijnspotentie, en geest-potentie.
De zichtbare methode waardoor de mogelijkheden van de kosmos tot actueel bestaan worden gebracht, varieert van niveau tot niveau: op het eindige niveau is het de experiëntiële evolutie en op het absoniete is het de experiëntiële resultering. De existentiële oneindigheid is inderdaad onbeperkt in alomvattendheid, en juist deze alomvattendheid moet noodzakelijkerwijs zelfs de mogelijkheid tot het evolutionaire, eindige ervaren omvatten. En de mogelijkheid tot deze experiëntiële groei wordt een universum-actualiteit door de betrekkingen tussen de trioditeiten die van invloed zijn op en in de Allerhoogste.