◄ 111:3
Verhandeling 111
111:5 ►

De Richter en de ziel

4. Het innerlijk leven

111:4.1

Herkennen is het verstandelijke proces van het inpassen van de zintuiglijke indrukken van de buitenwereld in de geheugenpatronen van het individu. Begrijpen impliceert dat deze herkende zintuiglijke indrukken en de daarmede verbonden geheugenpatronen geïntegreerd of georganiseerd zijn tot een dynamisch netwerk van principes.

111:4.2

Betekenissen worden ontleend aan een combinatie van herkenning en begrip. Betekenissen zijn niet-bestaand in een wereld die alleen maar zintuiglijk of materieel is. Betekenissen en waarden worden slechts waargenomen in de innerlijke of bovenmateriële sferen van de menselijke ervaring.

111:4.3

De vorderingen van ware civilisatie worden geboren in deze innerlijke wereld der mensheid. Alleen het innerlijk leven is waarlijk creatief. De civilisatie kan nauwelijks vooruitgaan wanneer het merendeel der jeugd van een generatie haar belangstelling en energie richt op de materialistische activiteiten in de zintuiglijke buitenwereld.

111:4.4

De innerlijke en de uiterlijke wereld hebben verschillende waardenstelsels. Iedere civilisatie loopt gevaar wanneer driekwart van haar jeugd een materialistisch beroep kiest en zich wijdt aan het najagen van de zintuiglijke activiteiten van de uiterlijke wereld. De civilisatie is in gevaar wanneer de jeugd zich niet meer interesseert voor de ethica, sociologie, eugenese, filosofie, de schone kunsten, religie en kosmologie.

111:4.5

Alleen binnen de hogere niveaus van het bovenbewuste denken, waar dit het geest-gebied der menselijke ervaring raakt, kunt ge die hogere denkbeelden vinden die, verbonden met doeltreffende grondpatronen, zullen bijdragen tot de opbouw van een betere, bestendiger beschaving. Persoonlijkheid is inherent creatief, maar functioneert alleen zodanig in het innerlijk leven van de individuele mens.

111:4.6

Sneeuwkristallen zijn altijd zeshoekig van vorm, maar geen twee zijn ooit gelijk. Kinderen kunnen naar typen worden ingedeeld, maar geen twee zijn precies gelijk, zelfs niet in het geval van tweelingen. Persoonlijkheid volgt wel bepaalde typen, maar is toch altijd uniek.

111:4.7

Geluk en vreugde ontstaan in het innerlijke leven. Geheel alleen kunt ge geen werkelijke vreugde ervaren. Een eenzelvig leven is rampzalig voor uw geluk. Zelfs families en volken zullen meer van het leven genieten als ze het met anderen delen.

111:4.8

Ge kunt de uiterlijke wereld—de omgeving—niet volledig beheersen. Ge hebt de meeste zeggenschap over de creativiteit van uw innerlijke wereld, omdat uw persoonlijkheid hier in zo grote mate wordt bevrijd uit de kluisters van de wetten van voorafgaande veroorzaking. Persoonlijkheid gaat gepaard met een gelimiteerde soevereiniteit van de wil.

111:4.9

Aangezien dit innerlijke leven van de mens waarlijk creatief is, berust bij ieder mens de verantwoordelijkheid om te kiezen of deze creativiteit spontaan en geheel lukraak zal zijn, of beheerst, geleid en constructief. Hoe kan een scheppende verbeelding waardige kinderen voortbrengen, wanneer het toneel waarop zij functioneert reeds is ingenomen door vooroordeel, haat, angst, gevoelens van wrok, wraakzucht en allerlei kwezelarij?

111:4.10

Ideeën kunnen hun oorsprong hebben in de prikkels uit de buitenwereld, maar idealen worden alleen geboren in de creatieve gebieden van de innerlijke wereld. Heden ten dage worden de volkeren der wereld geleid door mensen die een overvloed aan ideeën hebben, maar zeer arm zijn aan idealen. Dit is de verklaring voor armoede, afscheiding, oorlog en rassenhaat.

111:4.11

Het probleem is dit: indien de mens met vrije wil is begiftigd met creatieve kracht in zijn innerlijk, dan moeten wij erkennen dat de creativiteit van de vrije wil ook het potentieel omvat van destructiviteit uit vrije wil. En wanneer creativiteit verandert in destructiviteit, staat ge oog in oog met de verwoesting die het kwaad en zonde aanrichten—onderdrukking, oorlog en vernietiging. Het kwaad is een gedeeltelijkheid van creativiteit, die tot desintegratie en uiteindelijke vernietiging voert. Elk conflict is een kwaad, in de zin dat het de creatieve functie van het innerlijk leven remt—het is een vorm van burgeroorlog binnen de persoonlijkheid.

111:4.12

Innerlijke creativiteit draagt bij tot veredeling van het karakter door de integratie van de persoonlijkheid en de unificatie van het zelf. Het verleden valt niet te veranderen: alleen de toekomst kan veranderd worden door het dienstbetoon van de huidige creativiteit van het innerlijk zelf—dit geldt immer.


◄ 111:3
 
111:5 ►