◄ 107:6
Verhandeling 107
108:0 ►

De oorsprong en natuur der Gedachtenrichters

7. Richters en persoonlijkheid

107:7.1

Gedachtenrichters zijn geen persoonlijkheden, maar het zijn echte entiteiten; zij zijn waarlijk en volmaakt geïndividualiseerd, ofschoon zij, zolang zij bij stervelingen inwonen, nooit daadwerkelijk gepersonaliseerd worden. Gedachtenrichters zijn geen ware persoonlijkheden: zij zijn echte realiteiten, werkelijkheden van de zuiverste orde die in het universum van universa bekend is—zij zijn de goddelijke tegenwoordigheid. Ofschoon zij niet persoonlijk zijn, worden deze wonderbare fragmenten van de Vader gewoonlijk aangeduid als wezens, en soms, met het oog op de geestelijke fasen van hun huidige dienstbetoon aan stervelingen, als geest-entiteiten.

107:7.2

Indien Gedachtenrichters geen persoonlijkheden zijn met de prerogatieven van wil en het vermogen om te kiezen, hoe kunnen zij dan toch hun sterfelijke subjecten uitkiezen en zich aanbieden om in deze schepselen van de evolutionaire werelden te gaan wonen? Dit is een vraag die gemakkelijk gesteld kan worden, maar waarschijnlijk heeft geen enkel wezen in het universum van universa ooit het juiste antwoord gevonden. Zelfs persoonlijkheden van mijn orde, de Solitaire Boodschappers, begrijpen niet geheel hoe entiteiten die niet persoonlijk zijn, kunnen worden begiftigd met wil, het vermogen tot kiezen, en het vermogen om lief te hebben.

107:7.3

Wij hebben dikwijls overwogen dat Gedachtenrichters wilsvermogen moeten bezitten op alle voorpersoonlijke keuzeniveaus. Zij bieden zich aan om bij mensen in te wonen, zij maken plannen voor ’s mensen eeuwige levensweg, passen deze aan, modificeren en vervangen deze naargelang de omstandigheden, en zulke activiteiten geven blijk van echt wilsvermogen. Zij hebben genegenheid voor de stervelingen, zij functioneren in crises in het universum, zij zijn steeds in afwachting van het moment om beslissend te kunnen handelen in overeenstemming met de keuze van de mens, en dit zijn alle in hoge mate wilsreacties. In alle situaties die geen verband houden met het domein van de menselijke wil, geven zij ontegenzeggelijk blijk van een gedrag dat erop duidt dat zij vermogens aanwenden die in alle opzichten gelijkwaardig zijn aan wil, gemaximaliseerd beslissingsvermogen.

107:7.4

Indien nu Gedachtenrichters wilsvermogen bezitten, waarom zijn zij dan ondergeschikt aan de wil van de sterveling? Wij geloven dat dit is omdat het wilsvermogen van de Richter, ofschoon van nature absoluut, voorpersoonlijk is in zijn manifestatie. De menselijke wil functioneert op het persoonlijkheidsniveau van universum-werkelijkheid, en overal in de kosmos is het onpersoonlijke—het niet-persoonlijke, het subpersoonlijke, en het voorpersoonlijke—immer reactief op de wil en daden van existente persoonlijkheid.

107:7.5

In het universum van geschapen wezens en niet-persoonlijke energieën, zien wij nergens wil, wilsvermogen, keuze of liefde gemanifesteerd los van persoonlijkheid. Behalve in de Richters en soortgelijke entiteiten, zien wij deze attributen van persoonlijkheid niet functioneren in associatie met onpersoonlijke realiteiten. Het zou niet juist zijn om een Richter subpersoonlijk te noemen, en evenmin zou de aanduiding bovenpersoonlijk gepast zijn voor zo’n entiteit, maar het zou volkomen geoorloofd zijn zo’n wezen voorpersoonlijk te noemen.

107:7.6

Bij onze bestaansorden staan deze fragmenten van de Godheid bekend als de goddelijke geschenken. Wij onderkennen dat de Richters van goddelijke oorsprong zijn, en dat zij vermoedelijk het bewijs en de demonstratie zijn dat de Universele Vader zich de mogelijkheid heeft voorbehouden om rechtstreeks en onbeperkt te communiceren met alle mogelijke materiële schepselen in al zijn praktisch oneindige gebieden, en dit alles geheel los van zijn tegenwoordigheid in de persoonlijkheden van zijn Paradijs-Zonen, of van zijn indirecte bijstand door de persoonlijkheden van de Oneindige Geest.

107:7.7

Er bestaan geen geschapen wezens die het niet heerlijk zouden vinden om de Geheimnisvolle Mentoren te mogen herbergen, maar bij wezens van geen enkele orde wonen zij zo in, behalve bij de evolutionaire wilsschepselen wier bestemming het is om te worden opgenomen in het Korps der Volkomenheid.

107:7.8

[Aangeboden door een Solitaire Boodschapper van Orvonton.]


◄ 107:6
 
Verhandeling 108 ►
 

Nederlandse vertaling © Stichting Urantia. Alle rechten voorbehouden.