◄ 99:2
Verhandeling 99
99:4 ►

De sociale opgaven van de religie

3. Religie en de religieuze mens

99:3.1

Het vroege Christendom hield zich geheel vrij van alle maatschappelijke verstrengeling, van sociale verplichtingen en economische allianties. Pas het latere geïnstitutionaliseerde Christendom is een organisch deel geworden van de politieke en sociale structuur van de westerse civilisatie.

99:3.2

Het koninkrijk des hemels is noch een sociale, noch een economische orde; het is een louter geestelijke broederschap van hen die God kennen. Wij geven graag toe dat zo’n broederschap op zichzelf een nieuw, verbazingwekkend sociaal verschijnsel is, dat vergezeld gaat van verbazingwekkende politieke en economische effecten.

99:3.3

De religieuze mens staat niet zonder medegevoel tegenover maatschappelijk lijden, en burgerlijk onrecht gaat niet aan hem voorbij; ook sluit hij zich niet af voor het economische denken en hij is niet ongevoelig voor politieke tyrannie. Religie is rechtstreeks van invloed op de sociale reorganisatie doordat zij de individuele burger geestelijk en idealistisch doet worden. Indirect wordt de culturele civilisatie door de instelling van deze religieuze mensen beïnvloed naarmate zij actieve, invloedrijke leden worden van verschillende sociale, morele, economische en politieke groeperingen.

99:3.4

Om een hoge culturele civilisatie te bereiken is in de eerste plaats het ideale soort burgers nodig, en vervolgens ideale en adequate sociale mechanismen waardoor deze burgers de economische en politieke instellingen van zo’n vergevorderde menselijke samenleving kunnen beheersen.

99:3.5

Uit een overmaat van misplaatst sentiment heeft de kerk lange tijd hulp verleend aan de minder bevoorrechten en onfortuinlijken, en dit was ook juist, maar hetzelfde sentiment heeft er eveneens toe geleid dat raciaal gedegeneerde geslachten op onverstandige wijze in stand konden blijven, waardoor de vooruitgang der civilisatie zeer is vertraagd.

99:3.6

Vele individuele mensen die sociale reorganisaties willen doorvoeren terwijl zij de ge- ïnstitutionaliseerde religie heftig afwijzen, zijn welbeschouwd vurig religieus in het uitdragen van hun sociale hervormingen. En zo speelt religieuze motivatie, persoonlijk en nauwelijks als zodanig herkend, een grote rol in het huidige programma voor sociale reorganisatie.

99:3.7

De grote zwakte van dit hele niet als zodanig herkende, onbewuste type religieuze activiteit is dat het niet in staat is haar voordeel te doen met openlijke religieuze kritiek en daardoor nuttige niveaus van zelfcorrectie te bereiken. Het is een feit dat religie niet groeit tenzij zij onder de tucht wordt gebracht van opbouwende kritiek, wordt verhoogd door filosofie, gelouterd door de wetenschap, en gevoed door trouwe saamhorigheid.

99:3.8

Er bestaat altijd het grote gevaar dat religie verwrongen en geperverteerd wordt tot het najagen van valse doeleinden, zoals in oorlogstijd, wanneer iedere strijdende natie haar religie prostitueert en haar tot militaire propaganda maakt. Liefdeloze geloofsijver is altijd schadelijk voor de religie, terwijl vervolgingen de activiteiten van de religie verleggen naar de poging om een of ander sociologisch of theologisch doel te bereiken.

99:3.9

Religie kan alleen vrij blijven van onheilige wereldlijke allianties door:

99:3.10

1. een kritische, corrigerende filosofie;

99:3.11

2. vrijheid van alle sociale, economische, en politieke allianties;

99:3.12

3. creatieve, bemoedigende vriendschappen, die liefde doen groeien;

99:3.13

4. een steeds dieper worden van het geestelijk inzicht en het hoogschatten van waarden;

99:3.14

5. het voorkomen van fanatisme door het tegenwicht dat de wetenschappelijke mentaliteit verschaft.

99:3.15

Religieuze mensen moeten zich, als groep, nooit met iets anders bezig houden dan met religie, ook al kan elk van hen als individueel burger een vooraanstaand leider worden van een beweging die reorganisaties op sociaal, economisch, of politiek gebied voorstaat.

99:3.16

Het is de taak van de religie om een zodanige kosmische loyaliteit in de individuele burger te creëren, te voeden en te inspireren, dat deze er daardoor in zal slagen al deze moeilijke, maar wenselijke sociale diensten te bevorderen.


◄ 99:2
 
99:4 ►