◄ 99:0
Verhandeling 99
99:2 ►

De sociale opgaven van de religie

1. Religie en sociale reorganisatie

99:1.1

Door mechanische uitvindingen en de verspreiding van kennis wordt de beschaving gemodificeerd; bepaalde economische aanpassingen en sociale veranderingen zijn een gebiedende noodzaak indien men culturele rampen wil vermijden. Deze nieuwe sociale orde die aanstaande is zal in geen duizend jaar zelfgenoegzaam tot rust komen. Het menselijk geslacht moet zich verzoenen met een opeenvolging van veranderingen, aanpassingen en her-aanpassingen. De mensheid is op weg naar een nieuwe, nog niet geopenbaarde planetaire bestemming.

99:1.2

De religie moet een krachtige invloed worden ten gunste van morele stabiliteit en geestelijke voortgang, en dynamisch functioneren te midden van deze steeds veranderende omstandigheden en onophoudelijke economische aanpassingen.

99:1.3

De samenleving op Urantia moet de hoop laten varen dat zij weer de rust van de voorbije eeuwen zal bereiken. Het schip der samenleving heeft de beschutte baaien van de gevestigde tradities verlaten en is begonnen aan zijn reis op de volle zee van zijn evolutionaire bestemming; de ziel van de mens dient, als nimmer tevoren in de wereldgeschiedenis, zorgvuldig haar kaarten der ethiek te bestuderen en nauwgezet het kompas der religieuze leiding in het oog te houden. Het is de allerbelangrijkste missie van de religie om als sociale invloed de idealen van de mensheid te stabiliseren gedurende deze gevaarlijke tijden van overgang van de ene fase der beschaving naar de volgende, van het ene cultuurniveau naar het volgende.

99:1.4

De religie behoeft geen nieuwe taken op zich te nemen, maar er wordt een dringend beroep op haar gedaan om op te treden als een wijze gids en ervaren raadgeefster in al deze nieuwe, snel veranderende menselijke omstandigheden. De samenleving wordt mechaniser, compacter, complexer, en de onderlinge afhankelijkheid wordt steeds kritieker. De religie moet voorkomen dat deze nieuwe, nauwe onderlinge verbanden elkaar achteruit helpen, of zelfs te gronde richten. De religie moet optreden als het kosmische zout dat voorkomt dat de culturele smaak van de civilisatie wordt bedorven door het gistingsproces van de vooruitgang. Deze nieuwe sociale verhoudingen en economische omwentelingen kunnen alleen door het dienstbetoon van religie resulteren in blijvende broederschap.

99:1.5

Menslievendheid zonder God is, menselijk gesproken, wel een nobel gebaar, maar ware religie is de enige kracht waardoor de ene sociale groep blijvend en in toenemende mate ontvankelijk wordt voor de noden en het lijden van andere groepen. In het verleden kon de geïnstitutionaliseerde godsdienst passief blijven wanneer de hogere lagen der maatschappij doof bleven voor het lijden en de verdrukking van de hulpeloze lagere klassen, maar in de moderne tijd heerst er onder deze lagere sociale klassen niet meer zo’n jammerlijke onwetendheid en zijn zij politiek niet meer zo hulpeloos.

99:1.6

De religie moet niet organisch betrokken raken in het seculiere werk van sociale hervorming en economische reorganisatie. Zij moet echter wel actief gelijke tred houden met al deze vorderingen in de civilisatie door haar morele opdrachten en geestelijke voorschriften, haar vooruitstrevende opvatting van het leven van de mens en zijn transcendente overleving, helder en krachtig bewoordingen te herformuleren. De geest van de religie is eeuwig, maar de vorm waarin zij zich uitdrukt, moet telkens opnieuw worden vastgesteld wanneer het woordenboek van de menselijke taal wordt herzien.


◄ 99:0
 
99:2 ►