◄ 9:5
Verhandeling 9
9:7 ►

De betrekking van de Oneindige Geest tot het Universum

6. Het circuit der bewustzijnszwaartekracht

9:6.1

De Derde Bron en Centrum, de universele intelligentie, is zich persoonlijk bewust van ieder bewustzijn, ieder verstand, in de ganse schepping, en hij onderhoudt een persoonlijk, volmaakt contact met al deze met bewustzijn begiftigde, fysische, morontiale en geestelijke schepselen in de wijdverbreide universa. Al deze activiteiten van bewustzijn worden opgenomen in het absolute circuit van bewustzijnszwaartekracht, dat convergeert in de Derde Bron en Centrum en deel uitmaakt van het persoonlijke bewustzijn van de Oneindige Geest.

9:6.2

Ongeveer op dezelfde wijze als de Vader alle persoonlijkheid tot zich trekt en de Zoon alle geestelijke werkelijkheid aantrekt, zo oefent de Vereend Handelende Geest een aantrekkingskracht uit op alle bewustzijn; zonder enige restrictie domineert en reguleert hij het universele bewustzijnscircuit. Alle ware en echte verstandelijke waarden, alle goddelijke gedachten en volmaakte ideeën worden feilloos dit absolute bewustzijnscircuit ingetrokken.

9:6.3

Bewustzijnszwaartekracht kan onafhankelijk van materiële en geestelijke zwaartekracht opereren, maar waar en wanneer de beide laatste ook maar van invloed zijn, functioneert ook de bewustzijnszwaartekracht. Wanneer alle drie met elkaar zijn verbonden, kan het materiële schepsel—fysisch of morontiaal, eindig of absoniet—worden omhelsd door de persoonlijkheidszwaartekracht. Maar onafhankelijk hiervan stelt de begiftiging met bewustzijn zelfs onpersoonlijke wezens in staat tot denken en maakt zij hen bewust, ondanks de totale afwezigheid van persoonlijkheid.

9:6.4

Zelfheid met de waardigheid van persoonlijkheid, menselijk of goddelijk, onsterfelijk of potentieel onsterfelijk, ontstaat echter niet in geest, bewustzijn, of materie; zij is de schenking van de Universele Vader. Evenmin is de wisselwerking tussen de zwaartekrachten van geest, bewustzijn en materie een eerste vereiste voor het verschijnen van persoonlijkheidszwaartekracht. Het circuit van de Vader kan een materieel wezen met bewustzijn omhelzen dat niet reageert op geest-zwaartekracht, en ook een geest-wezen met bewustzijn dat niet reageert op materiële zwaartekracht. De werking van de persoonlijkheidszwaartekracht is altijd een wilsdaad van de Universele Vader.

9:6.5

Terwijl het bewustzijn met energie is verbonden in zuiver materiële wezens, en met geest in zuiver geestelijke persoonlijkheden, bezitten talloze orden van persoonlijkheid, waaronder de menselijke, een bewustzijn dat zowel met energie als met geest is verbonden. De geestelijke aspecten van het schepsel-bewustzijn reageren immer en altijd op de aantrekking van de geest-zwaartekracht van de Eeuwige Zoon; de materiële aspecten reageren op de zwaarte-kracht-impuls van het materiële universum.

9:6.6

Wanneer het kosmische bewustzijn met energie noch met geest is geassocieerd, is het niet onderworpen aan de eisen van de zwaartekracht van het materiële of het geestelijke circuit. Puur bewustzijn is alleen onderhevig aan de universele greep van de zwaartekracht van de Vereend Handelende Geest. Puur bewustzijn is nauw verwant aan oneindig bewustzijn, en oneindig bewustzijn (de theoretische soortgenoot van de absoluten van geest en energie) is blijkbaar een wet op zichzelf.

9:6.7

Hoe groter de divergentie van geest en energie, des te groter is de waarneembare functie van bewustzijn; hoe minder energie en geest van elkaar verschillen, des te kleiner is de waarneembare functie van bewustzijn. Klaarblijkelijk functioneert het kosmische bewustzijn maximaal in de tijdsuniversa in de ruimte. Hier lijkt het bewustzijn te functioneren in een midden-zone tussen energie en geest, maar dit geldt niet voor de hogere niveaus van bewustzijn: op het Paradijs zijn energie en geest in wezen één.

9:6.8

Het circuit der bewustzijnszwaartekracht is betrouwbaar; het emaneert uit de Derde Persoon der Godheid op het Paradijs, maar niet al het waarneembaar functioneren van bewustzijn is voorspelbaar. Overal in de bekende schepping, bestaat een aanwezigheid parallel aan dit bewustzijnscircuit, die grotendeels onbegrepen is en waarvan de functie niet voorspelbaar is. Wij geloven dat deze onvoorspelbaarheid ten dele moet worden toegeschreven aan de functie van het Universeel Absolute. Wat deze functie is, weten wij niet; wij kunnen slechts gissen naar wat haar aandrijft, en wij kunnen alleen speculeren over de relatie waarin deze functie staat ten opzichte van schepselen.

9:6.9

Bepaalde fasen van de onvoorspelbaarheid van het eindige bewustzijn zijn wellicht te wijten aan de onvolledigheid van de Allerhoogste, en bovendien bestaat er een immense zone van activiteiten waarin de Vereend Handelende Geest en het Universeel Absolute elkaar mogelijk raken. Veel van wat met bewustzijn verband houdt is onbekend, maar wij zijn zeker van het volgende: de Oneindige Geest is voor alle schepselen de volmaakte uitdrukking van het bewustijn van de Schepper; de Allerhoogste is de evoluerende uitdrukking van het bewustzijn van alle schepselen aan hun Schepper.


◄ 9:5
 
9:7 ►