◄ 85:4
Verhandeling 85
85:6 ►

De oorsprongen van religieuze verering

5. De verering van hemellichamen

85:5.1

Het vereren van rotsen, bergen, bomen en dieren ontwikkelde zich op natuurlijke wijze via de angstige verering der elementen tot de vergoding van zon, maan en sterren. In India en elders werden de sterren beschouwd als de verheerlijkte zielen van grote mannen die uit het leven in het vlees waren gescheiden. De Chaldeeuwse aanhangers van de sterrencultus zagen zichzelf als kinderen van de hemel-vader en de aarde-moeder.

85:5.2

De verering van de maan ging vooraf aan de zonaanbidding. De verering van de maan had haar hoogtepunt tijdens het jagerstijdperk, terwijl de zonaanbidding de belangrijkste godsdienstige rite werd van de latere landbouwtijdperken. Zonaanbidding op grote schaal schoot voor het eerst wortel in India en hield daar het langste stand. In Perzië leidde de aanbidding van de zon tot de latere Mithras-cultus. Bij vele volken werd de zon als de voorvader van hun koningen beschouwd. De Chaldeeërs plaatsten de zon in het centrum van ‘de zeven cirkels van het univer- sum.’ Latere beschavingen eerden de zon door de eerste dag van de week naar hem te noemen.

85:5.3

Van de zonnegod werd verondersteld dat hij de mystieke vader was van de uit maagden geboren zonen met een speciale bestemming, die zo nu en dan als redders aan begunstigde volken werden geschonken. Deze bovennatuurlijke zuigelingen werden altijd stuurloos op een heilige rivier uitgezet om dan op bijzondere wijze gered te worden, waarna zij opgroeiden tot wonderbaarlijke persoonlijkheden en bevrijders van hun volk.


◄ 85:4
 
85:6 ►