◄ 80:2
Verhandeling 80
80:4 ►

De expansie der Andieten in het Westen

3. De Cro-Magnon blauwe mens

80:3.1

De oude beschavingscentra van de blauwe mens lagen langs alle rivieren van Europa, doch alleen de Somme stroomt nu nog in dezelfde bedding als vóór de ijstijden.

80:3.2

Hoewel wij over de blauwe mens spreken als over het gehele Europese continent verbreid, bestonden er in feite tientallen raciale typen. Zelfs vijfendertigduizend jaar geleden waren de Europese blauwe volken reeds sterk gemengd en hadden zij erfelijk materiaal van zowel de rode als de gele mens in zich, terwijl zij in de landen langs de Atlantische kusten en in de gebieden van het huidige Rusland een aanzienlijke hoeveelheid Andonitisch bloed hadden geabsorbeerd, en in het zuiden in aanraking waren gekomen met de Saharabewoners. Maar het zou nutteloos zijn te trachten de vele raciale groepen op te sommen.

80:3.3

De Europese civilisatie was in deze eerste post-Adamische periode een unieke mengeling van de vitaliteit en kunstvaardigheid der blauwe mensen en de creatieve verbeeldingskracht der Adamieten. De blauwe mensen waren een zeer krachtig ras, maar de culturele en geestelijke status van de Adamieten werd door hen zeer verlaagd. Het was uiterst moeilijk voor de laatsten om hun religie over te dragen aan de Cro-Magnon-mensen, daar zeer velen de neiging hadden om jonge vrouwen te bedriegen en te verleiden. Tienduizend jaar lang stond de godsdienst in Europa op een laag peil vergeleken met de ontwikkelingen in India en Egypte.

80:3.4

De blauwe mensen waren volkomen eerlijk in al hun doen en laten en waren geheel vrij van de seksuele ondeugden van de gemengde Adamieten. Zij respecteerden jonge maagden, en bedreven alleen polygamie wanneer er door oorlog een tekort aan mannen ontstond.

80:3.5

Deze Cro-Magnon-mensen waren dappere en vooruitziende volkeren. Zij hadden een doelmatig systeem voor de opvoeding van hun kinderen. Beide ouders namen deel aan dit werk, en de hulp van de oudere kinderen werd ook ten volle benut. Ieder kind werd met zorg onderwezen in het verzorgen van de holen, in de kunstnijverheid en in het bewerken van vuursteen. Op jonge leeftijd waren de vrouwen reeds goed bedreven in huishoudelijke vaardigheden en primitieve landbouw, terwijl de mannen bekwame jagers waren en dappere strijders.

80:3.6

De blauwe mensen waren jagers, vissers en verzamelaars van voedsel; zij waren zeer bedreven in het bouwen van boten. Zij maakten bijlen van steen, hakten bomen om, en bouwden blokhutten, die gedeeltelijk onder de grond lagen en daken van huiden hadden. Er zijn trouwens volken in Siberië die nog steeds soortgelijke hutten bouwen. De Cro-Magnons in het zuiden leefden over het algemeen in holen en grotten.

80:3.7

Het was niet ongewoon dat de wachters die ’s nachts de ingangen van de grot bewaakten, in de strenge winters doodvroren. Zij waren moedig, maar vooral kunstzinnig; de vermenging met de Adamieten deed de scheppende verbeeldingskracht plotseling snel toenemen. Het hoogtepunt van de kunst van de blauwe mens werd ongeveer vijftienduizend jaar geleden bereikt, vóór de dagen toen de donkerder volken uit Afrika via Spanje naar het noorden kwamen.

80:3.8

Ongeveer vijftienduizend jaar geleden breidden de wouden in de Alpen zich op grote schaal uit. De Europese jagers werden naar de riviervalleien en zeekusten gedreven onder dezelfde klimaatsdwang welke ’s werelds blijde jachtvelden veranderd had in droge, kale woestijnen. Toen de regenwinden naar het noorden draaiden, raakten de grote open graslanden van Europa bedekt door wouden. Deze grote en betrekkelijk plotselinge klimatologische modificaties brachten de volken van Europa ertoe om in plaats van jagers in de vrije natuur, veehouders te worden, en in mindere mate, vissers en landbouwers.

80:3.9

Hoewel deze veranderingen tot culturele vooruitgang leidden, veroorzaakten zij ook bepaalde biologische vormen van achteruitgang. In het voorgaande jagerstijdvak hadden de superieure stammen zich door huwelijken vermengd met de meer ontwikkelde krijgsgevangenen, en hadden zij onveranderlijk degenen gedood die zij als minderwaardig beschouwden. Toen zij echter begonnen nederzettingen te stichten en zich bezig te houden met landbouw en handel, gingen zij ertoe over vele middelmatige gevangenen in leven te houden als slaven. Het was door het nageslacht nu van deze slaven dat het gehele Cro-Magnon-type later degenereerde. Deze terugval van de cultuur duurde voort tot deze een nieuwe impuls kreeg vanuit het oosten, toen de laatste, massale inval van de Mesopotamiërs over Europa spoelde, waarbij de Cro-Magnon-mensen en hun cultuur snel werden geabsorbeerd, en de aanzet werd gegeven tot de civilisatie van de blanke rassen.


◄ 80:2
 
80:4 ►