◄ 77:3
Verhandeling 77
77:5 ►

De Middenwezens

4. Noditische centra van civilisatie

77:4.1

De verspreiding van de Nodieten was een direct gevolg van het onderling vernietigende conflict over de toren van Babel. Deze interne oorlog verminderde het aantal zuivere Nodieten in sterke mate en was in vele opzichten de oorzaak van het feit dat zij er niet in slaagden een grote civilisatie te stichten vóór de tijd van Adam. Vanaf dit moment was de Noditische cultuur gedurende meer dan honderdtwintigduizend jaar in verval, tot zij weer opkwam door de inbreng der Adamieten. Maar zelfs in de tijd van Adam waren de Nodieten nog een begaafd volk. Velen van hun gemengde afstammelingen behoorden tot de bouwers van de Hof en verscheidene groepsoversten van Van waren Nodieten. Sommigen van de bekwaamste koppen in Adams staf behoorden tot dit ras.

77:4.2

Drie van de vier grote Noditische centra werden direct na het Bablot-conflict gesticht:

77:4.3

1. De westelijke of Syrische Nodieten. De restanten van degenen die een nationalistisch of raciaal gedenkteken hadden willen bouwen, trokken naar het noorden, waar zij zich verenigden met de Andonieten en de latere Noditische centra noordwestelijk van Mesopotamië stichtten. Dit was de grootste groep der zich verspreidende Nodieten en leverde een grote bijdrage aan het geslacht der Assysiërs, dat later verscheen.

77:4.4

2. De oostelijke of Elamitische Nodieten. Zij die de cultuur en handel hadden verdedigd, trokken in grote getale in oostelijke richting naar Elam en verenigden zich daar met de gemengde Sangik-stammen. De Elamieten van dertig- tot veertigduizend jaar geleden waren van uiterlijk grotendeels Sangik geworden, hoewel zij een hogere civilisatie in stand bleven houden dan die van de omringende barbaarse volken.

77:4.5

Na de vestiging van de tweede hof was het gebruikelijk naar deze naburige nederzetting der Nodieten te verwijzen als naar ‘het land van Nod;’ en gedurende de lange tijd van betrekkelijke vrede tussen deze groep Nodieten en de Adamieten, vermengden de twee rassen zich sterk, want het werd hoe langer hoe meer de gewoonte dat de Zonen Gods (de Adamieten) trouwden met de dochters der mensen (de Nodieten).

77:4.6

3. De centrale of pre-Sumerische Nodieten. Een kleine groep aan de uitmonding van de rivieren de Tigris en de Eufraat bleef als ras langer onvermengd. Zij hielden zich duizenden jaren in stand en brachten uiteindelijk de Noditische voorouders voort waaruit na vermenging met de Adamieten de Sumerische volken uit de historische tijd zouden voortkomen.

77:4.7

Dit alles nu verklaart hoe de Sumeriërs zo plotseling en mysterieus in Mesopotamië op het toneel verschenen. Onderzoekers zullen nooit in staat zijn deze stammen na te sporen en te volgen tot aan de begintijd van de Sumeriërs, die tweehonderdduizend jaar geleden, na de overstroming van Dalamatia, zijn ontstaan. Zonder een spoor van oorsprongen elders in de wereld verschijnen deze oude stammen plotseling aan de horizon der beschaving met een volwassen, superieure cultuur, met tempels, metaalbewerking, landbouw, veeteelt, aardewerk, weefkunst, handelswetten, burgerlijke wetboeken, godsdienstige ceremoniën en een oud schrift. Aan het begin van het historische tijdperk was het alfabet van Dalamatia reeds lang bij hen verloren gegaan, omdat zij het bijzondere schrijfsysteem dat in Dilmun was ontstaan, hadden overgenomen. De Sumerische taal die zo goed als geheel vergeten werd, was niet Semitisch, doch had veel gemeen met de zogenaamde Arische talen.

77:4.8

De uitvoerige verslagen die door de Sumeriërs zijn nagelaten beschrijven de plaats van een opvallende nederzetting die aan de Perzische Golf was gelegen, dichtbij de vroegere stad Dilmun. De Egyptenaren noemden deze stad van oude heerlijkheid Dilmat, terwijl de latere ge-Adamiseerde Sumeriërs zowel de eerste als de tweede Noditische stad verwarden met Dalamatia en alle drie Dilmun noemden. De oude Sumerische kleitabletten die verhalen over dit aardse paradijs, ‘waar de Goden voor het eerst de mensheid zegenden met het voorbeeld van een geciviliseerd en gecultiveerd leven’ zijn reeds door archeologen gevonden. En deze kleitabletten, met hun beschrijvingen van Dilmun, het paradijs der mensen en van God, rusten nu stil op de stoffige planken van vele musea.

77:4.9

De Sumeriërs waren zeer wel op de hoogte van het eerste en tweede Eden, maar bleven de bewoners van de hof in het noorden beschouwen als een vreemd ras, ondanks het feit dat zij zich op grote schaal met de Adamieten hadden vermengd. De trots der Sumeriërs op de oudere cultuur der Nodieten bracht hen ertoe deze later ontstane glorieuze perspectieven te negeren ten gunste van de grootsheid en paradijselijke tradities van de stad Dilmun.

77:4.10

4. De noordelijke Nodieten en Amadonieten—de Vanieten. Deze groep ontstond vóór het conflict in Bablot. Deze meest noordelijk wonende Nodieten waren afstammelingen van degenen die het leiderschap van Nod en zijn opvolgers de rug hadden toegekeerd en Van en Amadon waren gevolgd.

77:4.11

Enigen van de oudste medewerkers van Van vestigden zich vervolgens langs de kusten van het meer dat nog steeds zijn naam draagt, en hun tradities ontstonden rondom deze plaats. De Ararat werd hun heilige berg, met dezelfde betekenis voor de latere Vanieten als de Sinaï had voor de Hebreeërs. Tienduizend jaar geleden onderrichtten de Vanitische voorouders van de Assyriërs dat hun zedenwet van zeven geboden door de Goden op de berg Ararat aan Van was gegeven. Zij geloofden stellig dat Van en zijn metgezel Amadon levend van de planeet waren weggenomen toen zij hoog op de berg in aanbidding waren verzonken.

77:4.12

De berg Ararat was de heilige berg van noordelijk Mesopotamië, en aangezien vele van uw overleveringen uit deze oude tijd zijn doorgegeven in samenhang met het Babylonische verhaal over de vloed, is het niet verwonderlijk dat de berg Ararat en het gebied er omheen werden verweven met het latere Joodse verhaal over Noach en de zondvloed.

77:4.13

Ongeveer 35.000 v.Chr. verbleef Adamszoon in een van de meest oostelijke oude nederzettingen van de Vanieten en stichtte daar zijn centrum van civilisatie.


◄ 77:3
 
77:5 ►